Juf heeft de snoepziekte – Hoofstuk 5 & 6

5.
En toen begon het me op te vallen, rare signalen die ik zo lang mogelijk probeerde te negeren. Ik had het leven waar ik zoveel jaren op had gehoopt en wat ik eigenlijk al een beetje had opgegeven. Het fulltime werken, de vakanties, het stappen, dat ging ik niet weer op het spel zetten. En zo gingen mijn kleren losser zitten, werd de kramp erger, de zweetbuien extremer en kwam het slappe, duizelige gevoel vaker.Ik weet nog dat een vriendin tegen me zei: ‘wat voel ik me toch altijd lekker als ik heb gesport’. Dan dacht ik: wat een onzin. Ik voelde me altijd heel slecht als ik had gesport. Ik stond een keer op de lopende band hard te lopen, toen een goede vriendin van mij een paar meter van mij vandaag ook aan het sporten was. Ze zwaaide naar me, maar ik reageerde niet. Ze snapte er niks van, want ik keek duidelijk haar kant op. Maar ik kon gewoon niet meer scherp stellen als ik intensief aan het sporten was. Ik zag haar niet. Elke keer als ik aan het sporten was, dacht ik: en nu moet je snel een afspraak maken bij een opticien, je moet waarschijnlijk een bril Helen. Maar als ik dan thuis was en wat gegeten had, was het weer weg en vergat ik het.
Ik ging ook stiekem snaaien. Van 8 uur ’s avonds totdat ik naar bed ging, stonden mijn kaken eigenlijk nooit stil. Pakken koekjes en repen chocolade verdwenen. Ik had het geluk dat het net kerstmis was geweest en ik veel kerstkoekjes en chocolaatjes op school van de kinderen had gehad, dus het viel niet al te snel op hoeveel ik snoepte. Als ik snoepte voelde ik me op mijn best en ik werd toch alleen maar dunner en dunner, dus waarom zou ik het laten?
Op vakantie op Lanzarote kan ik me herinneren dat we een stukje gingen wandelen en ik had net wat gedronken. We hadden nog geen 500 meter gelopen of ik kreeg zo’n verschrikkelijke dorst en zo’n droge tong dat ik in staat was om rechtsomkeer naar het huisje terug te lopen en een heel pak sap op te drinken. Ik werd gek van de dorst, maar bleef maar tegen mezelf zeggen: je hebt net gedronken, dit kan ik nu niet voelen. En ik at zoveel, zo verschrikkelijk veel. Mijn vriend zei: ‘als je na de vakantie nog meer bent afgevallen moet je naar de dokter’. Hij had er een kilo bij, ik was weer een kilo kwijt.
6.
Ik werd handig in het wegen, na het eten met mijn kleren aan lijkt het toch weer mee te vallen. En het gekke is dat je het ook stiekem wel leuk vindt om af te vallen. Dat zit blijkbaar zo in onze westerse cultuur; dun is mooi en nog dunner is nog mooier. Mijn vriend had de grens gesteld; als ik onder de 50 kilo zou wegen, dan zou ik naar de huisarts gaan. Ik rekte dat nog tot onder de 49. Toen had ik een avondvergadering op school. Ik kwam de school binnen, ging zitten en begon me gelijk heel beroerd te voelen. Alles draaide, ik zweette en ik werd zo onrustig in mijn lijf dat ik ook een beetje in paniek raakte. Toen in de pauze een collega vroeg hoe ik me voelde, begon ik gelijk te huilen. De collega schrok, ze hadden me op school nog nooit zien huilen. Ik was de opgewekte collega, die zich niet snel gek liet maken. Ik kon niet stoppen met huilen en kon alleen maar zeggen: ‘ik ben 7 kilo afgevallen en ik weet niet hoe dat kan.’ Natuurlijk kwamen ze gelijk met het logische advies om langs de huisarts te gaan, daarna stuurde ze me naar huis. En toen kon ik er niet meer onderuit; ik moest de huisarts bellen voor een afspraak.
De volgende ochtend stond ik gewoon weer voor de klas. Mijn collega’s vonden dat wat gek; waarom ruste ik niet even goed uit na gisteravond? Wat deed ik gelijk alweer op school? Ik was toch ziek? Maar ik voelde me wel goed genoeg om les te geven, en ik zou om 9 uur netjes de huisarts bellen voor een afspraak, zoals ik had beloofd. Ik zou die afspraak mooi plannen op een woensdagmiddag, dan hoefde er ook geen invaller worden geregeld. Tijdens schooltelevisie, belde ik snel de huisarts. Ik vertelde aan de doktersassistente dat ik op onverklaarbare wijze 7 kilo was afgevallen in korte tijd en nog maar 48 woog. Toen ze wat doorvroeg, bleek ik toch verdacht vaak klachten te herkennen die ze opnoemde. Ik moest gelijk naar de huisarts komen. Om 10 uur had hij ruimte voor me. Ik schrok ervan, waarom die haast? De directeur vond het geen enkel probleem en zou wel even de groep opvangen en ik zou toch zo weer terug zijn, dus ik stapte in de auto en reed naar de huisarts.
Ik hoefde niet eens te wachten, ideaal, zo zou ik nog voordat de kinderen gingen eten en drinken terug op school zijn. Ik vertelde mijn klachten, werd gewogen en kreeg de opdracht langs het ziekenhuis te gaan om bloed te prikken. Bloedprikken….. dat had ik in mijn leven al zo vaak moeten doen, zonder dat er ooit iets uit kwam. Ik vroeg me serieus af of er wel eens daadwerkelijk wat werd ontdekt door middel van een bloedonderzoek! In ieder geval niet in mijn bloed. Dat bloedprikken kon dus best wel even wachten. Ik reed weer terug naar school en nam de les zo snel mogelijk over. Toen belde de huisarts. Of ik ondertussen al langs het ziekenhuis was geweest. Hij had nog niks gehoord. Er was haast bij, was me dat wel duidelijk geworden? Nee dus. Weer moest ik de klas verlaten. Deze keer moest een collega de groep overnemen en een andere collega 2 groepen tegelijk onder haar hoede nemen. De directeur had een bespreking. Wat voelde ik me bezwaard en vond ik mezelf lastig. Een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘als er nu maar wel wat met me is, anders is al dit gedoe voor niks ook.’
’s Avonds sms’t mijn broer: ‘hee Hel, ik hoorde van je bloedonderzoek. Als het suikerziekte is, breng ik morgen je eerste suikervrije taartje! Haha!’ Heel grappig natuurlijk,daar kan je om lachen als je eigenlijk wel zeker weet dat het geen suikerziekte is. Ik neem toch maar het zekere voor het onzekere en eet 3 extra lekkere bonbons na het eten. Je weet maar nooit…. Dan zijn die nog maar mooi binnen!