Naar de inhoud springen

Column Jasper – Schouders

Zes jaar geleden stond ik op een berg in Oostenrijk. Snowboarden had ik nog nooit gedaan, dus ja, dat het niet gelijk goed ging was geen verrassing. Ik werd er wel ontzettend moe van. Toch wel gek, ik deed een sportopleiding en was hartstikke fit. Gelukkig was mijn leraar zo aardig om mij van de berg te helpen, het ging gewoon echt niet meer. Toch een leuke week gehad, dat wel.

Ik herkende de symptomen wel, want ik had het vaker gezien. Maar het zal toch niet? Ik weet nog heel goed dat ik een aantal dagen na het onderzoek in het ziekenhuis door mijn moeder werd opgebeld of ze mij moest ophalen van het station. Dat vroeg ze zomaar en ik vroeg mij af waarom. De weg naar huis was mijn moeder stil. Ik ook. Eenmaal thuis werd mij verteld dat de uitslag van het onderzoek niet goed was; de arts had gezegd dat ik de komende dagen maar geen vette dingen moest eten. Op het station had ik nog snel een patatje naar binnen gewerkt, wist ik veel…

In het ziekenhuis vertelden ze mij niet veel. Ik had type 1 diabetes en ik moest insuline spuiten. Eerst maar eens de langwerkende en dan kijken wat er gebeurde. Insuline ruikt niet lekker, die geur vergeet ik nooit meer. Het prikken in mijn been ging vrij soepel, mijn hele familie keek toe. Ze waren waarschijnlijk gespannener dan ik. De volgende dag stond ik vertwijfeld in de supermarkt, ik heb elke voedselwaar bekeken en mij afgevraagd of ik het kon eten. Popcorn was de conclusie. En blokjes kaas. Grappig.

De eerste dagen heb ik vol ongeloof in mijn bed gelegen. Ik was toch een zondagskind? Het leven lachte mij toe, zoiets zou mij niet overkomen. En terwijl mijn hele omgeving zorgzaam, angstig en met medelijden toe keek, veranderde mijn instelling weer terug naar de oude. Schouders er onder en doorgaan. Binnen een week was ik weer op school, stond ik op het voetbalveld en ging ik op mijzelf wonen. Alsof er niks gebeurd was.

Ik ben niet bijgelovig en onverklaarbare dingen zijn niet ‘iets tussen hemel en aarde’, maar deze diagnose voelde als voorbestemd. Vanaf het begin wist ik dat ik deze ziekte aan kon. Geef het maar aan mij, ik draag deze last wel. Er ging een wereld voor mij open, een anders onbereikbare wereld. Ik gaf mij op als begeleiding voor het zomerkamp van de DVN en zo leerde ik mijn vriendin kennen. Ik stapte over op de pomp, vooruitgang. Tussendoor ging ik hiken in Noorwegen, mijn EHBO docent vond dat geen goed idee. Ik wel. Een aantal jaar later heb ik een universitaire studie afgerond en werk ik als recherchekundige bij de politie. Het kan allemaal.

Ik kan niet zeggen hoe mijn toekomst er uit gaat zien en het maakt ook niet uit. Het enige dat ik weet, is dat ik door zal gaan. Mijn leven wordt niet bepaald door diabetes en het is ook niet de schuld van alles. Schouders eronder. Ik heb hetzelfde leven als iedereen, maar dan anders.