Naar de inhoud springen

Column Inge – Moe, moe moe

Moe moe moe, drinken drinken drinken. Daar begon het allemaal mee. Het was maart, het weer was druilerig en ik moest leren voor mijn tentamens. Of dit lukte? Niet bepaald.

Ik voelde mij elke ochtend alsof ik een week lang elke avond was gaan stappen. Ik kon elk moment  in slaap vallen, wat zo nu en dan wel eens gebeurde tijdens de les. En als ik dan niet bezig was met in slaap vallen, dan was het wel rennen naar de wc, want 5 liter water per dag was mijn nieuwe standaard.

Tijdens het studeren moet ik standaard iets te drinken hebben. Mijn vriendin Lotje had ook tentamens, en we studeerden vaak samen. Vanuit haar ooghoek zag ze dat ik een grote limonadekan had gevuld. “Oh relaxed, Inge heeft drinken gepakt.’’  In haar boeken verzonken was Lotje niet meer met haar hoofd bij de limonadekan. Nog geen half uur later kwam de vraag; “Wat is er met de limonade gebeurd?” – “Ja sorry, ik had dorst’’. Kwam vast door het eten van gisteren met al die kruiden enzo. Want ja, op dat moment weet je niet beter. Na verloop van tijd werd het zelfs gewoon. Een kopje thee voor Lotje, een pot thee voor mij. Ik kan er nu alleen nog maar om lachen als ik eraan terug denk.

Na 10 kilo lichter en een gesprek met mijn moeder, begon het een beetje te dagen. Mam heeft vroeger in het ziekenhuis gewerkt, dus met moeilijke medische termen en symptomen herkennen weet ze wel raad. Suikerziekte? Dat is toch voor dikke mensen? Of oude mensen? Of dikke oude mensen? Mijn hersenen kwamen op dit moment niet verder dan dit.

Uit nieuwsgierigheid en met Google binnen handbereik ga je dan toch even informatie winnen over de term suikerziekte. Omdat je op internet vaak juist de horrorverhalen hoort, en alles leest wat je juist niet moet lezen, kwamen er steeds meer paniekmomentjes of verdrietjes om de hoek kijken.‘’En ik wil niet hoeven prikken in mijn buik, snif, snotter.’’  Op dat moment voelde het even alsof de wereld stil stond, en dat alles wat je doet onzinnig is. En dat terwijl ik nog geen dokter gesproken had.

Dus, tijd voor de dokter. Op een vrijdagochtend ging ik naar de praktijk, en een aardige dame van rond de 55 stond mij te woord. Jeanine was haar naam. Ik mocht even met haar meelopen naar een kamertje. Ik schaamde mij een beetje, want mijn maag rommelde. Aan de telefoon hadden ze gezegd dat ik niet mocht eten. Jeanine rommelde wat in een paar laden en kastjes, en haalde een fancy apparaatje tevoorschijn. Ze prikte ermee in mijn vinger, en ik schrok ervan omdat het zo onverwachts was. Een klein druppeltje bloed verscheen, en ze drukte nog even op mijn vinger om de druppel iets groter te krijgen. Enfin, de druppel was groot genoeg en werd op een soort papiertje gedaan. Op het scherm  van het apparaatje verschenen een paar cijfers. 14,6. Ik wist niet wat het betekende, maar ik weet wel nog dat ik dacht dat het een aardig laag getal was. Tenminste, op een schaal van 1 tot 100. Hierna mocht ik meelopen naar een ander kamertje, waar twee andere assistenten zaten. Zij zouden een paar buisjes bloed bij mij afnemen, en deze zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis sturen. Jeanine glimlachte naar me, en wenste mij nog veel sterkte. Aan haar ogen kon ik zien dat er iets niet goed was.