Naar de inhoud springen

Column Câthy – Hoe gaat het met je diabetes?

Omdat ik vijf was toen ik de diagnose type 1 diabetes kreeg, kennen mensen mij eigenlijk niet zonder. In mijn omgeving weet iedereen dat ik het heb, daar ben ik altijd heel open in geweest. Mijn ouders ook trouwens. Mijn vriendinnen zijn allemaal op de hoogte, weten dat ik een pomp heb, weten wat een hypo is en kijken niet op van bolussen of prikken. Toch vraagt niemand aan me: ‘Hoe gaat het met je diabetes?

Laatst stelde iemand die ik niet zo goed ken wel de vraag. Ze voegde eraan toe: ‘Maar dat vraagt zeker iedereen.‘ Dat opende mijn ogen. Nou nee, geen van mijn collega’s, vriendinnen of familie vraagt eigenlijk hoe het met mijn diabetes gaat. Wel hoe het op mijn werk gaat, hoe ik geslapen heb, of hoe mijn weekend was of hoe het met mijn vriend gaat. Maar mijn diabetes is in die zin geen onderwerp van gesprek. Soms hebben we het er wel over als ik zelf aangeef niet lekker te zijn, maar als algemene vraag wordt het maar weinig gesteld.

Vind ik het eigenlijk erg? Ik denk het niet.

Het is namelijk ook geen desinteresse, denk ik. Het geeft denk ik meer aan dat mijn omgeving er vertrouwen in heeft dat ik het onder controle heb. Het is mijn ziekte en ik heb er mee te dealen. Ik moet zelf nadenken wat ik moet doen bij afwijkende bloedsuikers, daar kunnen ze me ook geen advies in geven. En ik bespreek dat soort dingen ook liever met ‘soortgenoten’ of mijn diabetesverpleegkundige, wat dat betreft ben ik heel praktisch ingesteld. De ‘psychische last’ van chronisch ziek zijn, daar vermoei ik ze liever ook niet mee. Ik ervaar het ook niet als zwaar, dus klagen over mijn ziekte doe ik als ik dat nodig vind. Wederom liever bij soortgenoten. Mijn niet-diabetes-vriendinnen, vrienden, familie kwel ik wel met al mijn andere problemen, verhalen, plannen en levensvragen. Daar heb ik ze veel harder bij nodig