Naar de inhoud springen

Column Câthy – Slechte donor

Ik werk nu ruim twee jaar bij Eurotransplant International, de stichting die zorgt voor de toewijzing van donororganen voor Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Slovenië, Kroatië en Hongarije. Mijn werk bestaat onder andere uit het in de gaten houden van de binnenkomende donormeldingen uit de aangesloten landen, deze met een druk op de knop te matchen en te bellen met de centra die een mogelijke ontvanger hebben. Dit hele proces is vastgelegd in honderden regels, die per orgaan, per land en soms per type donor verschillend zijn. Eurotransplant is een onafhankelijke schakel tussen het donorcentrum en het centrum van de potentiële ontvanger(s) van een orgaan.

De afgelopen jaren is de leeftijd van de donoren omhoog gegaan en dit kan je naast de cijfers van de toegenomen verkeersveiligheid leggen. Daarbij kan je ook als je rookt, drinkt of overgewicht hebt donor zijn. De chirurgische technieken zijn verbeterd, net als de nazorg, waardoor dit niet direct leidt tot meer verlies van donororganen. (Zie dit nieuwsbericht) Toch lukt het soms niet om een geschikte ontvanger te vinden en hoewel kwaliteit daar zeker een rol in speelt, kunnen er ook nog andere redenen aan ten grondslag liggen zoals grootte en bloedgroep.

De dag dat ik achttien werd, zat ik achter de computer om mij aan te melden als donor. Het idee dat je met jouw dood andere mensen een nieuw leven kan geven, vond en vind ik nog steeds fantastisch. Dat ik uiteindelijk twee jaar terug bij Eurotransplant ben komen te werken, is dan ook wel bijzonder.

Toch ben ik door mijn diabetes geen ideale donor, zelfs als ik nu zou komen te overlijden. Sporadisch krijgen we donormeldingen met type 1 diabetes binnen. Dan is het toch wel confronterend om aan de andere kant van de lijn te horen en vervolgens te documenteren dat men type 1 diabetes een te groot risico vinden voor hun mogelijke ontvanger. Vooral voor nierontvangers is het een risico. De artsen aan de andere kant van de lijn zijn zich uiteraard niet bewust van het feit dat ik diabetes heb.

Nb. Om even volledig te zijn: type 1 diabetes is een risico, maar er kunnen zeker organen bruikbaar zijn voor transplantatie. Dit is afhankelijk van eventuele complicaties, maar bijvoorbeeld ook de doodsoorzaak.

Het doet toch wel een beetje afbreuk aan mijn ideaal. Zo ‘bam’ in mijn gezicht: je bent geen fantastische donor als je komt te overlijden. Men staat niet te springen om je organen. Artsen staan eerder te wikken en wegen. Terwijl ik heel graag met al mijn idealistische ideeën na mijn dood ook nog mensen wil helpen. Daarom heb ik op mijn donorcodicil maar aangegeven dat ze ook mijn weefsels mogen hebben. Die hebben minder last van het effect van diabetes. Samen met mijn lever en longen kan ik dan hopelijk toch mijn ideaal enigszins nastreven. Als ik dood ben dan. Maar, voor de geruststelling, dat was ik voorlopig niet van plan.

Meer informatie over orgaandonatie en diabetes?
Website van de Nederlandse Transplantatie Stichting