Naar de inhoud springen

Acht verschillende infusen

De gebruikers van insulinepompen onder ons zullen het herkennen: hoewel je steeds hetzelfde type infuus gebruikt, voelt het ene infuus (lees: plek of pod) toch anders dan het andere.  Na uitgebreide zelfanalyse kunnen we acht verschillende infusen onderscheiden:

  1. Het doet !@#$% zeer-infuus. Ook wel martelinfuus genoemd. Meestal voel je het al als je hem erin schiet. Een scherpe pijn. En een gilletje is meestal noodzakelijk. In eerste instantie ben je moedig en denk je, dat trekt wel weg. Je loopt er nog even mee door. Soms een beetje kreupel. In ontkenning. Maar stiekem weet je het al: op dit infuus kan je geen druk uitoefenen. Ernaar wijzen doet al pijn. Deze gaat een volle drie dagen pijn doen. Er zit niks anders op: tanden op elkaar, eraf trekken en een nieuwe schieten.
  2. De ideale plek: uiteraard de persoonlijke favoriet van iedereen. De naald glijdt erin als boter en er is geen rimpeltje te bekennen in de sticker. Hij blijft fantastisch zitten. De insuline sijpelt geweldig door. Twee, drie, oeps: vier dagen lang.
  3. Het horrorinfuus. Bloederige scenario’s, met bloed in de canule, eventueel ook in de slang. Meestal vooral op je kleren. Soms met een blauwe plek als cadeautje. (zie foto boven)
  4. De jeukerd. Behoeft waarschijnlijk weinig uitleg, maar het enige wat je wilt is krabben, krabben, krabben ONDER die sticker.
  5. De het-doet-even-pijn-maar-trekt-wel-weer-weg-plek. Even tanden op elkaar en een half uurtje wachten en dit infuus zit de komende drie dagen fantastisch. Duidelijk andere ervaring dan het bij 1. beschreven infuus.
  6. Het fantoominfuus. Je bent er heilig van overtuigd dat je infuus links op je buik zit. Je kan hem voelen. Alleen als je even met je hand er langs gaat, voel je toch echt niks.
  7. De knakker. Onverklaarbare, (licht) verhoogde bloedsuikers. Het wordt allemaal duidelijk als je hem eruit trekt en de hoek bekijkt waaronder je canule staat.
  8. Het infuus dat te vroeg los laat. Het begint vaak met een klein randje dat los gaat zitten. Soms probeer je het nog te redden met pleisters, tape en in uiterste gevallen secondelijm… Maar meestal wil dit infuus zijn vrijheid terug. Het wil niet blijven zitten. Terwijl hij een prima plek had. Altijd eeuwig zonde.

Via de social media hebben we nog enkele aanvullingen op bovenstaande lijst ontvangen:
Carin & Lieke: ‘Het vegeten infuus. Na het wisselen de oude vergeten te verwijderen.’
B
ritt: ‘Het stoot infuus. Het infuus waarmee je overal tegenaan loopt.’ 

Heb je nu nog zo’n karakteristiek geval die mist in ons overzicht? Of heb je een leuke foto die hoort bij één van onze acht? Laat het ons weten via één van onze social-mediakanalen: FacebookTwitter of Instagram. Mailen mag natuurlijk ook: info@eendiabetes.nl