Column Inge – Er valt wel mee te leven

Op 8 april 2013 kreeg ik diabetes. De tijd gaat snel sindsdien. Ik mocht meedoen aan een te gekke fotoshoot van ééndiabetes, ging naar borrels en ontmoette mede-diabeten, werd zelf lid van het bestuur van ééndiabetes, woonde info-avonden bij van JDRF en nog veel meer. Ik pakte mijn diabetes met beide handen aan, vol kracht en positiviteit. Dit zou mij niet klein krijgen.
Het was fijn om mede-diabeten te ontmoeten, en ervaringen te delen. Ik voelde me hierdoor juist weer normaler. Maar nu, voor het eerst in bijna twee jaar heb ik het er even moeilijk mee. Lichamelijk gaat het prima! Ik heb mijn waarden onder controle, en momenteel een hba1c van 48. Maar in mijn hoofd blijf ik bezig. Dat ik diabetes heb kan ik niet meer omheen. Maar de vraag waarom, die blijft mij bezig houden.
Hoe komt het dat ‘opeens’ je alvleesklier niet meer werkt? En als hij in een keer stopt, dan zou je toch ook denken dat hij het zo weer zou doen? Ik wilde het niet toegeven, maar ik vond het hebben van diabetes toch lastig. Hoe zeer ik zelf ook wilde geloven dat ik het geaccepteerd had. Telkens als mensen er naar vragen, leg ik het ook zo positief uit, dat mensen ook gelijk geloven dat er wel mee te leven valt. Maar zo simpel ligt het niet.
Ik ben niet vies van een biertje, dat geef ik toe. En vooral na mijn werk drink ik graag een borrel. Omdat ik dan nog altijd veel te actief ben, duurt het even voordat ik slaap. Meestal kijk ik nog een serie in bed: de Deense serie Rita, Orange is the new black of How I met your mother. Deze avond was dat niet anders. Aangezien drank bij mij ook een hongergevoel omhoog brengt van hier tot Tokio, zat ik in mijn bed met mijn serie en een pak Chocolate Chip-cookies. Stiekem was ik toch wel moe, en dacht ik niet meer zo helder als normaal. Voor elk koekje pakte ik gelijk mijn pomp erbij om meteen te bolussen; ook niet erbij nadenkend dat mijn suiker nog zou zakken door het bier.
Het was inmiddels al erg laat, dus die dufheid die ik voelde had vast met de tijd te maken. Voordat ik met mijn koekjesvreetkick begon zat ik nog rond de 6. Ik checkte mijn suiker, en ik zat op 2.1. Huh? Normaal voel ik dat toch eerder aan? Door de schrik duurde het even voordat ik handelde. Eten, drinken, zoek zoek. Shit, de cola is op. Siroop? Alles wat ik op dat moment kon vinden verorberde ik. Tien minuten later nog een keer meten. 1.7?! Hoe kan die nu nog dalen?
Nu sloeg mijn paniek echt toe. Dadelijk moet ik de ambulance bellen, of raak ik in een coma. Er schoot van alles door mijn hoofd. Shit, net nu ik eens alleen thuis ben. Ik greep de noodspuit uit de koelkast, klaar om hem te gebruiken. Alhoewel, klaar? Ik zag de naald, en ik vond hem zo groot dat ik hem niet zelf in mijn been durfde te zetten. Met mijn gare hoofd zocht ik naar een leeg insulinepatroon, om daar de glucagon in te spuiten. Aangezien mijn waarde zo laag was duurde dit nog even. Na een hoop geklungel lukte het eindelijk. Tot ik wat meer bij zinnen kwam, en mijzelf afvroeg wat ik allemaal aan het doen was. Misschien nog maar eens meten? 3.8. Ik slaakte een zucht van verlichting.
Hoezo met diabetes is makkelijk te leven? Tot nu toe was dit mijn grootste uitdaging in mijn leven