Column Marieke – De bevalling

We hadden alles zo leuk gepland. De bevalling op woensdag. Dinsdagavond zou de oppas al komen, zodat wij nog even samen uit eten konden gaan. Maar ik had al weken het gevoel dat dit kindje er wel eens meer haast mee zou kunnen hebben…
De dag na het laatste bezoek aan de poli krijg ik een enorme aanval van nesteldrang. Alles moet klaar zijn. Ik sjouw de hele stad af voor de laatste inkopen en haal een shirt om in te bevallen. Ik zoek me suf naar de clip van mijn pomp want die wil ik tijdens de bevalling bovenaan mijn shirt vastklikken zodat ik er makkelijk bij kan. ‘s Avonds zet mijn man het bed vast op klossen en moe maar voldaan gaan we die avond slapen: we hebben nog een heerlijk rustig weekend voor de boeg voordat een baby ons hele leven weer op de kop gaat zetten. Denken we.
De volgende dag staat mijn man net op het punt om boodschappen te gaan doen als ik vocht verlies. Ik weet eigenlijk al meteen hoe laat het is: de vliezen zijn gebroken! Dit is precies waar ik al die tijd zo bang voor was: als alles rondom je zwangerschap zo medisch gepland en gecontroleerd wordt is een spontane bevalling bijna eng. We bellen het ziekenhuis en mogen meteen komen voor een hartfilmpje. Op het hartfilmpje is alles rustig. ‘We willen best inleiden,’ zegt de dokter. ‘Maar in principe mag je het 48 uur afwachten.’ Dus we gaan weer richting huis, nadat ons op het hart is gedrukt dat we meteen moeten komen als het begint. ‘Het is toch een hoog-risico-bevalling.’ Die zaterdag wordt de raarste zaterdag ooit. Wat doe je nou op zo’n dag? Mijn schoonmoeder komt vast onze kant op, zodat er oppas is voor onze peuter. Gelukkig is het lekker weer. Ik haal wat tijdschriften, installeer mezelf in een tuinstoel en wacht af…
‘s Avonds beginnen de harde buiken terug te komen als nooit tevoren. Ik krijg nog een berichtje van een vriendin dat ze moedermelk heeft gekolfd om mee te nemen naar het ziekenhuis, voor het geval de baby bijgevoed moet worden voor lage bloedsuikers. Wat ben ik daar blij mee! Moedermelk bevat namelijk meer koolhydraten dan kunstvoeding.
Om een uur of tien besluiten we toch maar de laatste spullen in de koffer te gooien en richting ziekenhuis te gaan. Voor mijn gevoel is er al van alles aan de hand. ‘Nu voel ik opeens niks meer!’ roep ik al in de auto. En inderdaad, ook op de CTG ziet alles er helemaal rustig uit. Geen harde buik meer te bekennen… Wat nu? ‘Je mag gerust blijven slapen’ zegt de dienstdoende arts. ‘Maar de kans dat er vannacht iets gaat gebeuren is erg klein.’ Na lang dubben gaan we terug naar huis om wat te slapen.
Maar van slapen komt het niet. Na een half uurtje voel ik iets dat ik meteen herken van de vorige keer: de eerste wee! Snel maak ik mijn man wakker en zo rijden we voor de derde keer die dag naar het ziekenhuis. Mijn man scheurt met mij in de rolstoel naar de afdeling en als we goed en wel geïnstalleerd zijn komt er al een flinke weeënstorm op gang. Tussen de weeën door besef ik me dat ik m’n pomp op 50% moet zetten. Ik ben bang dat ik te laat ben en straks in een hypo duik. Mijn bloedsuiker zit op 5,5. Ik heb echter geen tijd om erover na te denken, al m’n energie en aandacht gaat naar het opvangen van de weeën. ‘Waar blijft de dokter?!’ roep ik als de verpleegkundige even langs komt. Die blijkt midden in een andere bevalling te zitten. Ik heb geen idee hoe ver ik ben en moet gewoon wachten tot hij komt. Erg vervelend, want de weeën zijn dusdanig heftig dat ik niet weet hoe lang ik het nog vol ga houden.
Net als ik denk dat ik echt niet meer kan, komt de dokter met verloskundige binnen. ‘Je bent er bijna! Als je persdrang hebt mag je vast mee persen!’ Ik weet niet hoe, maar ik krijg het voor elkaar mijn bloedsuiker nog eens te meten: 6,0. Gelukkig, hij gaat omhoog! Na 17 minuten (die voelen als een uur) hard werken wordt er een klein hummeltje op mijn buik gelegd: onze tweede zoon, Elias, is na een bevalling van nog geen drie uur geboren! Zo’n bijzonder moment dat met geen woorden te omschrijven is.
Wat zijn we ontzettend blij en dankbaar!
Elias’ suiker is aan de lage kant en hij krijgt wat melk uit een cupje. Daarna gaat het gelukkig goed. De volgende ochtend komt er een lactatiekundige langs om me te helpen bij het opstarten van de borstvoeding. Erg fijn, want bij mijn eerste verliep dit nogal moeizaam. Het lijkt erop dat bij mensen met diabetes de melkproductie later op gang komt. Gelukkig gaat het dit keer beter. En dan mogen we, na de controle van de kinderarts, al naar huis.
Het was een nogal overweldigende ervaring en ik heb wel een paar dagen nodig gehad om het te verwerken. De clip voor mijn pomp is nooit in m’n koffer beland en het shirt dat ik had gekocht ligt nog ongebruikt in de kast. Zo totaal anders dan mijn eerste bevalling, dat een groot medisch circus was. Maar ze waren allebei mooi. Een kind is het mooiste cadeau wat je kan krijgen. Maar het feit dat ik als diabeet een spontane bevalling mee mocht maken maakte het toch wel extra speciaal!
Over de schrijfster:
Marieke schreef ruim een jaar lang columns voor ééndiabetes over zwanger worden en zwanger zijn. Dit deed ze onder de schuilnaam Esther. Op de foto zie je haar twee zoons. ‘Ik ben Marieke, 29 jaar en heb al 16 jaar type 1 diabetes. Ik ben getrouwd, moeder van een jongetje van 2 jaar en werk als gastouder. Ideaal, zo kan ik fijn bij mijn eigen kindje thuis blijven en ook nog werk doen wat ik leuk vind!’