Naar de inhoud springen

Gastcolumn Chantal – Staren of vragen?

Geregeld staren mensen mij aan in de kleedkamer van de sportschool. Sommigen schrikken als ik terugkijk en gaan snel door met omkleden. Anderen blijven staren en hebben niet eens in de gaten dat ik ook naar hen kijk. Zo was er laatst een vrouw. Ze had mijn insulinepomp ontdekt toen ik mijn sportshirt uittrok. Ik draag hem altijd op mijn buik, omdat ik gewoon niet altijd zin heb om mensen tekst en uitleg te moeten geven en niet zo creatief ben als anderen die hun pod gaan beschilderen met nagellak en andere creaties. Hoewel ik sowieso bij de vraag misschien niet altijd eerlijk zou zijn en zou zeggen dat ik een of ander nieuw product van Apple aan het testen ben.

Even was ik geneigd te zwaaien of haar aan te spreken met: ‘Over vijf minuten ontplof ik, u kunt nu nog wegrennen’. Het zou me niets verbazen als ze dat nog zou doen ook, ze keek best angstig. Misschien moet ik overwegen haar te waarschuwen dat ik binnenkort voor een week naast mijn insulinepomp ook een bloedglucosesensor te leen krijg. Hopelijk geeft ze me dan niet aan, om te worden opgepakt op verdenking van het zijn van een terrorist met bomgordel…

Toevallig een week later op dezelfde sportschool werd ik juist wel aangesproken door een andere vrouw. Ze vroeg me na afloop van de les waarom ik een zwart tasje bij mij had. (Hoewel ze dit waarschijnlijk al vermoedde, maar misschien een aanknopingspunt zocht om te praten.) Met de tranen in haar ogen vertelde ze dat haar kind twee dagen geleden ook diabetes type 1 had gekregen. Het was dat we beiden gewichten in onze handen hadden, anders had ik deze onbekende vrouw getroost door allicht mijn hand even op haar schouder te leggen of haar gewoon een ‘het komt wel goed’-knuffel te geven. Ik had echt even medelijden met haar door de emotie die ze toonde tijdens haar verhaal.

Ik vertelde wat over de Omnipod, maar vooral ook wat ik doe aan werk en activiteiten in het dagelijks leven. Alleen al om te laten zien dat er hoop is en de wereld voor haar kind ondanks alles, en het zwarte gat van nu, aardig normaal kan verlopen. Het gesprek luchtte haar wat op, mijn dag maakte dit meteen weer goed. Hoe ze mij terugbracht naar mijn moment van diagnose. Ze liet mij de machteloosheid van een moeder zien. Nu ’s avonds op de bank, denk ik nog steeds aan haar. Maar gelukkig weet ik al dat het over een poosje ook voor haar de normaalste zaak zal zijn, zoals voor mij nu. En wie weet spreekt ze mij de volgende keer lachend aan na het sporten.

Over de schrijfster:

Chantal (26) werkt in het dagelijks leven als verpleegkundige op een revalidatie-afdeling voor ouderen. Naast hardlopen, stijldansen, fitness en gitaar spelen, doet ze vrijwilligerswerk met gehandicapte kinderen en jongeren. Vanaf haar 19de heeft ze type 1 diabetes.