Naar de inhoud springen

Column Lenneke – Lopen voor een ziekte met een ziekte

Deze maand heb ik meegedaan aan een wandelevenement voor het goede doel. Voor mij de eerste keer dat ik echt een flink stuk non-stop heb gelopen.Mijn zusje vroeg zo’n drie maanden geleden of ik mee wilde doen. Prima, dat doen we wel even dacht ik. Nog tijd zat om te oefenen. We hadden ons ingeschreven voor de 25 km. De keus was er ook om 15 km te doen, maar nee, 25 it is. Dat kan ik wel, verzekerde ik mezelf. Enkele weken van te voren zijn we daadwerkelijk 9 km gaan lopen. Het ging best aardig, ik had geen glucosemeter bij me, maar ik voelde me goed. We spraken af elke week steeds een paar kilometer langer te lopen. Niet dus. Ik ben nog één keer met een vriendin wezen lopen, iets meer dan 10 km.

Ik moet eerlijk zeggen, door haar enthousiasme zijn we geweest, van mij hoefde het niet zo. Tijdens die loop had ik wel vaak last van duizelingen en heb me basaal meerdere malen op 0% gezet. Uiteraard weer geen meter bij me, wat niet zo slim was. Na die tocht voelde ik me niet zo goed en was mijn bloedsuiker onstabiel voor een aantal uren. Toen begon ik mezelf een beetje zorgen te maken. Ik doe niet aan sport en heb verder niet veel beweging in mijn dagelijks leven. Ik ging zwaar twijfelen of die 25 km en ik een match konden zijn. Naarmate de dag in zicht kwam werd ik zenuwachtiger. Had ik het onderschat? Kan ik dit wel? Wat als ik contant aan het hypo’en ben?

Eindelijk was de dag daar. Ik had besloten geregeld te meten en genoeg suikerrijke producten mee te nemen. In mijn tas zat een regenjas, glucosemeter, 2 rolletjes Dextro, 8 pakjes Sultana (ook om uit te delen), 2 flessen water en een fles mierzoete limonade, lees 50% siroop, 50% water. Ik wist dat we onderweg ook het één en ander zouden krijgen aan eten en drinken, dus ik moest de tocht wel overleven op deze manier.

Een half uur voor start, om 07:30, stond ik nuchter op 7.4. Goed om de dag mee te beginnen. Ik schranste snel een schaal muesli naar binnen en sprong op de fiets. Om 08:31 was mijn eerste meetmoment, we waren een half uur onderweg. 11.1, oké dat is vast mijn ontbijt geweest. Ik deed niets, een uur later checkte ik opnieuw om 09:49. 3.3, flink gezakt en dat voelde ik ook. In de tussentijd had ik al een krentenbol op waar ik niet voor had gebolust. Maar ik had meer nodig. Dus werd de limonade uit de tas getoverd en 10 minuten later, bij de tweede stempelpost, kreeg ik een banaan. Om 11:11 voelde ik me weer niet goed, dat bleek ook wel uit mijn meting; 3.1. Gelukkig had ik de Sultana’s mee en de limonade kwam weer goed van pas. Beide genuttigd zonder te bolussen.

Om 13:10 was het einde in zicht! Nog zo’n twee kilometer. Toch maar even meten want ik voelde me niet top, 3.6. Jeetje, kom ik ooit nog uit die 3!? Mijn laatste slokken limonade klokte ik weg samen met een kopje kippensoep, meer dan welkom. Na zo’n dikke vijfenhalf uur lopen, 1 blaar rijker, opgezwollen handen van het vocht en drie hypo’s in de pocket kwamen we over de finish.

Wat was dat een super gevoel! Tranen stonden in me ogen. Ik was kapot, maar voldaan. Ik had goede assistentie onderweg. Mijn broertje en zusjes hebben mij geholpen en vroegen regelmatig hoe het ging, zo lief. Tijdens de hypo’s wilde ik het liefst stoppen, maar opgeven was geen optie heb ik herhaaldelijk gehoord. Wat ook zeker zo is. Het doel waar we voor liepen was het KWF. Niet te vergelijken met diabetes natuurlijk. Ik heb me dan ook de hele tijd voorgehouden dat het altijd erger kan en dat ik door moest gaan. Na afloop heb ik dik twee uur geslapen, maar dat had ik ingecalculeerd. Na inspanning geld voor mij ontspanning in de vorm van slapen. Volgend jaar wil ik zeker weer meedoen. Opgeven is geen optie!