Column Nora – SugarFreak

In het laatste en tevens prachtige weekend van september ging ik nogal impulsief zwemmen. Tweemaal in hetzelfde blauwe meertje. Dat had ik echter beter niet kunnen doen, want later kwam ik erachter dat er blauwalg in het meertje zat. En daar kwam ik nogal duidelijk achter.De nacht erop werd ik minder lekker en dat werd redelijk bevestigd toen ik de volgende ochtend de restjes macaroni over de vloer zag drijven. Na nog twee sessies waarin mijn maag lekker aan het pompen was (gelukkig ditmaal met een teiltje) werd de huisartsenpost in het nieuwe Nijmegen gebeld. Daar moest ik langskomen in het voor mij onbekende ziekenhuis. Gelukkig had ik een persoonlijke gids die bekend was in Nijmegen en mij zo veilig mogelijk van punt A naar punt B kreeg zonder het plastic Coop zakje vol te spugen in de bus. Het lege zakje werd vervangen door een Ikea emmertje met een groentezakje van de Albert Heijn erbij, deze heb ik wel goed gebruikt in de wachtkamer.
De huisarts vertrouwde het allemaal niet en stuurde mij door naar de spoedeisende hulp. De wachtkamer werd geüpgraded met onder andere een snoepmachine en gekoeld water, maar ik had daar echt geen oog voor. Ik zat nog steeds met mijn Ikea emmertje en met een echo van een 8-jarig meisje die elke keer wanneer ik neigingen had tot overgeven, ook ‘toevallig’ moest kuchen. Na nog wat uurtjes me ontzettend beroerd gevoeld te hebben werd ik opgenomen omdat ik uitgedroogd was, ketonen had door de hoge bloedsuikers, niets binnenhield, een hoge hartslag had en kortademig was.
Eenmaal op de afdeling werd de manier van aanpak van de hardnekkige bacterie bekend. Ik werd overgeschakeld naar een infuuspomp en kreeg nog steeds vocht maar met glucose toegediend. Mijn Omnipod kon er dus af en ik werd door de zuster om de drie uur gemeten (ook ’s nachts). Daarnaast lag ik in de isolatie omdat de bacterie wellicht besmettelijk was en omdat ik nog steeds aan het overgeven was. Zusters, dokters en zelfs de schoonmaaksters kwamen als slecht verklede slagers binnen met een plastic schort en een mondkapje.
Maar wat ik veel erger vond, was dat ik zelf voor het eerst in mijn suikerleven geen controle had over mijn insuline-toevoer. Het enige wat ik kon doen was toekijken naar meneer infuus die naast mij stond waar een megaspuit langzaam elke keer een tikje insuline door het lange spiraalvormige draadje in mijn pols gaf. In het normale leven kan ik mijn suikers redelijk loslaten, maar in het ziekenhuis kwam ik er pas achter hoe ‘verslaafd’ wij als diabetespatiënten aan onze suikers zijn.
Ik heb eens een keer gelezen dat mensen die zijn genezen (ze bestaan!) soms af en toe blijven prikken omdat ze het niet vertrouwen. Ik kan mij volledig vinden in die mensen. Elke keer vroeg ik dwangmatig wat mijn suikers waren en hoeveel insuline ze gingen toedienen want ik vond het helemaal niets dat ik niet langer meer controle had over mijn ‘alvleesklier’. Het was ook frustrerend dat alles via het vastgelegde protocol ging. Alles ging netjes in overleg met de arts, maar het protocol is niet afgesteld op mijn instellingen. Al met al waren mijn suikers toch redelijk netjes onder deze omstandigheden en voelde ik mij meer beroerd door die bacterie dan wegens een te hoog suikertje.
Toch was het overschakelen naar mijn Omnipod een prachtig moment. Ik heb nog nooit met zoveel plezier mijn podje geplaatst, en ik heb het ook op het mooiste plekje op mijn been gezet. Daarna werd ik snel ontslagen en kon ik thuis nog even flink uitzieken.
Na 30 middagdutjes en 20 toiletbezoeken gaat het al stukken beter met mij en kan ik nu hopelijk de andere kant van Nijmegen ontdekken, behalve het ziekenhuis. En dan neem ik overal mijn tasje met diabetesspullen mee, zodat ik op elk moment ZELF mijn suikers kan controleren. Ik had het zelf niet gedacht, maar zoals Rick James zong: ‘She’s a SugarFreak, a SugarFreak’.
Zoete smak, Nora