Column Janneke – Wat als alles anders was

’s Avonds ga ik met een aantal vrienden naar een café. Het is een zwoele nazomeravond en de zon sluimert laag aan de hemel. In de hoek van het terras is gelukkig nog één tafel over. We gaan zitten. Renate vraagt of ze de lege stoel van de buren mag pakken. De vrouw die aan de tafel zit pakt haar priktasje ervan af. “Ga je gang,” zegt ze.
“Wat ben je bruin geworden, Renate,” zegt Fleur. “Italië heeft je goed gedaan!”Renate glimlacht en vertelt over haar vakantie in Italië: hoe warm en zonnig het er elke dag was, hoe verkoelend de zee was, hoe grappig de Italianen praten en doen, hoe lastig ze het vond om haar suikers stabiel te houden met het andere ritme dat ze daar had en al dat koolhydraatrijke voedsel. “Pizza’s zijn heerlijk hoor, maar nu heb ik er écht even genoeg van,” zegt ze. Wat haar ook was opgevallen, was dat er zoveel mensen met de pen spuiten: “Zo ouderwets.” Abdul gaat daar tegenin: “Wat nou ouderwets!” Hij heeft twee jaar een pomp gebruikt, maar gebruikt sinds een half jaar opnieuw de pen en het bevalt hem goed: “Als het aan mij lag zou ik iedereen adviseren om de pen te gebruiken.” “Tss,” sputtert Renate, “Ik moet wel toegeven dat insulinepennen één groot voordeel hebben: je krijgt tenminste geen witte plekken waar je Omnipod zat en waar de zon niet bij kon.” Grinnikend laat ze een paar plekken op haar arm zien die inderdaad licht afsteken tegen de bruine huid ernaast. Chris knikt instemmend: “Of je infuusset.” Ik knik begrijpend, maar kan niet helemaal meekomen met het gesprek.
Een serveerster komt bij de tafel staan. “Wat mag het worden?” Een voor een worden de drankjes besteld. Fanta zero, ice tea light, cola zero en spa rood. Dan richten de gezichten zich op mij. “Hebben jullie ook gewone ice tea?” “Nee sorry, dat hebben we niet. We hebben alleen cola voor als je een hypo hebt, of AA,” antwoordt de serveerster. Ik zucht. Altijd hetzelfde. “Doe maar cola dan.” De serveerster neemt de bestelling op en loopt weg.
Renate kijkt geïnteresseerd mijn richting op. “Heb je er eigenlijk veel last van, dat je geen diabetes hebt?” Ik haal mijn schouders op. “Tja, ik mag niet klagen. Tegenwoordig valt het gelukkig minder op, nu ik niet meer de enige ben die niet hoeft te spuiten, aangezien meer mensen een pomp hebben. Toch blijf ik het vervelend vinden dat ik aan tafel de enige ben die niet hoeft te meten en geen koolhydraten hoeft te tellen. Iedereen is daar mee bezig en ik kan alleen maar wachten.” “Ja, lijkt me vervelend,” zegt Fleur meelevend. “Met sporten bijvoorbeeld ook denk ik, of niet?” Ik knik. “Inderdaad, met basketballen. Tijdens de prikpauze weet ik me eigenlijk geen houding te geven, want mijn suiker zit toch wel goed. Soms prik ik voor de grap ook, maar dan kijkt iedereen jaloers naar mijn waarde en ga ik maar even met de bal spelen.” “Waardoor komt het eigenlijk? Kreeg je nooit suiker van je ouders?” vraagt Renate. “Nee, het heeft niks met suiker te maken,” zeg ik terwijl ik licht geïrriteerd raak. “Waarschijnlijk is het iets genetisch. Mijn opa had het niet en mijn nichtje is 18 en heeft ook nog altijd geen diabetes gekregen. Maar er spelen ook andere dingen mee, die nog niet bekend zijn.”
De serveerster is terug met een dienblad vol met flesjes en glazen. Ze deelt de drankjes uit. Bij Chris blijven haar ogen hangen. “Is het niet beter als ik voor jou ook een colaatje pak?” Chris zit er bleekjes bij. Fleur pakt zijn Freestyle Libre: “Hier, meet even.” Chris pakt het apparaat en brengt zijn hand naar de achterkant van zijn linkerarm. Op het schermpje is te zien dat zijn suiker snel is gezakt het afgelopen half uur. “Ai, 3.0, neem deze cola maar meteen,” zegt de serveerster en ze geeft mijn cola aan Chris, die hem gulzig naar binnen werkt. “Ik zal snel een nieuwe voor je halen,” zegt ze tegen mij, denkend dat ook mijn suiker te laag zit.
Abdul grinnikt naar me. “Jouw bestelling wordt altijd snel gebracht, of niet? Ze denken allemaal dat je een hypo hebt.” Ik lach mee. Het is waar.
“Kun je alsnog type 1 diabetes krijgen?” vraagt Renate. “Ik krijg steeds te horen dat ik het binnen tien jaar ook zal hebben, maar het is nu weer tien jaar verder en ik heb het nog steeds niet. Toch blijf ik het verwachten. Er zijn mensen die het pas op hun veertigste krijgen,” zeg ik. Soms, heel soms, hoop ik daar zelfs op. Om erbij te horen.