Column – Annemieke heeft geen diabetes #3

September 2016
Vrienden en familie hadden het allemaal wel verwacht en gelukkig mag het ook zo zijn. Jan en ik verwachten een kindje. Door complicaties krijgen we veel echo’s en zien we de kleine iedere 14 dagen steeds verder groeien en ontwikkelen. Hij/zij heeft een kloppend hartje, een aorta, twee hersenhelften, een ribbenkast, handjes, voetjes, teentjes en vingertjes en dat allemaal in circa 13 cm. Daar worden we iedere echo weer even stil van.
Met mij gaat het helaas iets minder goed. Ik heb pijn en moet rust houden. De rollen thuis zijn opeens omgedraaid. Niet dat Jan nu opeens het huishouden doet en mij een krantje en een biertje brengt terwijl ik voetbal kijk vanaf de bank. Wat dat betreft verdelen we normaal alles gelijk en biertjes zijn er de komende maanden helaas niet meer bij. Maar waar ik altijd een beetje bezorgd ben om Jan, is hij dat nu om mij, of om zijn ongeboren kind natuurlijk. Ik houd het maar op allebei.
Ik merk het als we samen de straat oversteken en hij me net een zetje in de rug geeft omdat het stoplicht bijna op rood gaat. Bij een barbecue als hij eerst even mijn vlees snijdt om te zien of het echt wel gaar is. Dat moest ik tot vier maanden geleden toch echt zelf uitzoeken. Nu de misselijkheid is gezakt en ik juist enorm trek in eten heb, vraagt hij bij alles wat ik in mijn mond stop ‘of ik dat wel mag?’
Ik geef toe: ik ben geen zwangere die erg overdreven oplet wat ik binnenkrijg, maar ik heb me zeker ingelezen en ik heb de lijst van het Voedingscentrum met te vermijden producten goed in mijn hoofd zitten. Ik herken mezelf in Jan als ik op zijn zorgen reageer: ‘Ik weet heus wel wat ik doe!’ Best irritant eigenlijk als er op je gelet wordt. Steeds vaker besef ik hoe het voor Jan moet zijn als ik me met zijn gezondheid bemoei.
Aan de andere kant herinnert Jan mij eraan dat het nu toch echt tijd wordt om te gaan zitten in plaats van nog iets op te ruimen in huis. Als ik mijn vitaminen vergeet, denkt hij er gelukkig wel aan en hij zegt dat echt iedereen het begrijpt als we eerder weg gaan op een feestje. Daar ben ik hem dan in de auto op weg naar huis heel dankbaar voor. Het voegt toch iets toe om het samen te doen, ook al heeft maar één van ons fysiek ergens last van.