6 dingen die je beter niet kunt doen met een hypo

1. Een presentatie geven. Terwijl je probeert uit te leggen hoe de lichaamstemperatuur geregeld wordt, voelen je benen plotseling alsof iemand ze vervangen heeft voor kauwgom. Je doet een wanhopige poging om stug door te vertellen,maar langzaam begint de hypo je hersenen over te nemen. Je mede-studenten beginnen je met een licht verbaasde blik aan te kijken als je voor de derde keer dezelfde zin zegt, maar je ziet het niet: het zicht wordt geblokkeerd door zwarte vlekjes. Halverwege de presentatie voel je opeens de ongelofelijke behoefte te huilen. Zodra de slide met bronnen tevoorschijn komt struikel je opgelucht naar je stoel toe. Gelukkig maar dat je niet meer weet wat je allemaal hebt gezegd.
2. Fietsen. Je weet dat je een hypo hebt als er voor de vierde keer in tien minuten naar je getoeterd wordt omdat je, ondanks de naderende auto, tóch probeerde over te steken. Maar waarom zou je stoppen om te meten (en te eten) als je ontzettende haast hebt? Bovendien is het allemaal de schuld van de auto, want die kon toch gewoon zien dat jíj eraan kwam en over wilde steken! Je huilt nog maar eens.
3. Een creatief meningsverschil oplossen. Eindigt sowieso in een huilbui.
4. Jezelf voorstellen. Je leeftijd komt in de verste verte niet overeen met de geboortedatum op je paspoort. In je vrije tijd doe je aan quilten en doedelzak spelen en je droomt er blijkbaar al járen van een biologische zeeslakkenkwekerij te beginnen.
5. (Voor)lezen. Alle lettertjes dansen de tango op je blaadje. Hoe vaak je de zin ook leest, er lijkt elke keer iets anders te staan. Zodra je eindelijk uitgevogeld hebt wat er ongeveer bedoeld wordt dient de volgende uitdaging zich aan: niet struikelen over je woorden bij het voorlezen.
6. De hypo negeren. Je ziet dat het getalletje op je meter niet is wat het hoort te zijn. Onderweg naar de koelkast zie je opeens een stapel boeken liggen die nog naar boven moeten. Eenmaal boven lijkt de cactus wel erg dorstig, dus je pakt een gieter om hem uit zijn lijden te verlossen. Met de gieter en de boeken nog in je handen bedenk je dat de konijnen nog gevoerd moesten worden. Je vult het etensbakje met de boeken en legt de gieter in de vaatwasser, want hij was wel een beetje vies. Terwijl je begint aan het schilderen van een zelfportret probeer je je te bedenken wat je ook alweer aan het doen was. Ohja, die hypo! Ach, die lost zichzelf wel op.