Naar de inhoud springen

Column Janneke – Liever ziek dan hoog?

Dramatisch was het, de afgelopen weken: ik bleef maar insuline aanvoeren en mijn suikers bleven boven de 10. Alsof de insuline in een zwart gat werd gespoten, waar het wordt opgezogen en verdwijnt. De hoeveelheid insuline die ik per dag spoot was met een derde toegenomen. Ik snapte er niks van: hoe kan het dat ik opeens zo veel meer insuline nodig heb? Alle oorzaken ging ik na en dat zijn er nogal wat. Ander eten, minder actief, ongesteldheid, je kent ze wel.

Eerst kwam ik erop uit dat ik stress had. Het was namelijk precies de week met een tentamen en twee papers dat dit begon. Normaal heb ik dan niet veel last van mijn suikers, maar het zou nu best anders kunnen zijn. Echter, een week later, toen het gestudeer voorbij was, zaten mijn suikers nog steeds zo hoog! Wat was het dan?

Ondertussen voelde ik me niet prettig. Dat leek me logisch, met die hoge suikers: het voelde niet als ziek zijn – dacht ik, totdat ik oorpijn kreeg en voelde dat de amandelen in mijn keel opgezet waren. Dat waren toch wel tekenen dat ik ziek was. En gek genoeg stelde dat me gerust. Ik was blij dat ik wist waarom de insuline in het niets leek te verdwijnen! Mijn lichaam had het gewoon nodig, om de ziekte te overwinnen.

Dat ik een verklaring had voor mijn suikers was niet de enige reden dat ik blij was. Ik vond het namelijk ook fijn dat ik aan mensen kon vertellen dat ik ziek was. Waarom dat fijn is? Eén van de moeilijkste dingen van type 1 diabetes vind ik het onbegrip. Dat onbegrip is er niet als ik zeg dat ik ziek ben. Integendeel, iedereen weet hoe dat voelt en ik word erin gesteund.

Type 1 diabetes is lastig te begrijpen. Dat neem ik niemand kwalijk, maar het maakt dingen wel lastiger. Bij een ziekte weten mensen: dat duurt een aantal dagen tot meerdere weken, je voelt je een tijdje kut, en dan is het voorbij. Dan ben je weer gezond, en kan je weer alles. Diabetes is chronisch. Diabetes draag je altijd bij je. Dus als je zegt: “Ik heb een hyper,” dan betekent het niet: “Ik heb nu een paar dagen slechte suikers, en daarna ben ik weer beter en kan ik weer alles.” Nee, dat betekent dat ik nu op dit moment een hoge suikerwaarde heb, die aan het eind van de dag helemaal anders kan zijn en morgen kan ik opnieuw te hoog zitten. Daar is vaak geen pijl op te trekken. Hoe ik volgende week zit? Hopelijk goed, maar ik heb geen idee.

En dat is lastig: hoe moet je dat begrijpen, als je geen diabetes hebt? De mensen die dichtbij me staan weten het nu wel. Er zijn alleen ook een heleboel mensen waaraan ik soms vertel dat ik me niet goed voel door slechte suikers en die mensen weten vaak niet genoeg van diabetes om dat helemaal te snappen. Dan hoor ik een week later: “En, gaat het alweer beter met je suikers? Want vorige week ging dat niet zo goed, toch?” Alsof ik de hele week aan een stuk door verkeerd zat.

Doordat mensen het vaak slecht begrijpen, gebruik ik diabetes liever niet als excuus. Dat is de reden dat het fijn kan voelen om ziek te zijn. Dan kan ik zeggen: “Ik ben ziek,” als uitleg voor waarom ik me niet goed voel. Dan wordt er meelevend geknikt en begrijpt iedereen volkomen dat ik het wat rustiger aan doe.

Ondanks dat ziek zijn beter wordt begrepen is het natuurlijk niet leuk. Ik hoop dan ook dat het snel voorbij is. Er komen opnieuw tentamens aan, en leuke dingen om te doen die ik niet wil missen. Waarbij ik hopelijk niet hoef te zeggen dat ik ziek ben én niet dat ik slechte suikers heb!