Naar de inhoud springen

Aankomen na de diagnose: paniek! – Column Anne

Toen een kennis met een bezorgde blik aan me vroeg of ik de laatste tijd was afgevallen, vond ik dat een belachelijke vraag. Ik ontkende en zei met een glimlach dat ik eigenlijk ook nooit op een weegschaal stond.

Oma begon later ook opmerkingen te maken over mijn ‘dunne spillebenen’, maar zelf had ik echt helemaal niets in de gaten. Mijn broeken zaten nog prima. Toen ik naar de huisarts ging, zei ik dan ook dat ik niet was afgevallen. Ze wilde me toch even wegen. Het getal dat toen op de weegschaal verscheen, was – tegen mijn eigen verwachtingen in – best wel laag. Héél laag voor mijn doen. De term ‘ondergewicht’ vloog over tafel en toen is de hele ziekenhuisriedel begonnen. Ik kreeg de diagnose: type 1 diabetes.

Het drama begon toen ik insuline ging spuiten en de kilo’s eraan vlogen. Met mijn lage gewicht voelde ik me niet alsof ik ondergewicht had. Ik voelde me eigenlijk gewoon goed en gezond, dus toen ik voelde dat er meer vetjes op mijn buik en benen kwamen, had ik het idee dat ik niet ‘gezonder’ maar ‘dik’ werd. De goedbedoelde opmerkingen voelden niet goed. ‘’Meid, wat zie je er toch weer goed uit!’’ werd in mijn hoofd: ‘’Meid, wat ben je dik geworden!’’. Zeker toen bepaalde mensen aan hun opmerking toevoegden ‘’dat ik nu wel weer genoeg was aangekomen’’ en ”dat insuline dik maakt” schoot ik in paniek. Ik was bang dat dat aankomen niet stopte, want het ging potverdrie snel. Al het vet leek zich rondom mijn buik te verzamelen en het duurde niet heel lang voor ik weer op mijn oorspronkelijke gewicht was. Sterker nog: ik ging daar ruimschoots voorbij.

Ik rommelde wat aan met eten, telde een beetje krampachtig koolhydraten en zat vooral met al die gedachtes over eten te malen in mijn hoofd. Ik wíst namelijk dat het aankomen prima was en hoorde bij het proces dat mijn lichaam op dat moment doormaakte: herstellen van de schade die het geleden had. Aankomen was gezond, maar er kwam ook zoveel onzekerheid bij kijken. Wanneer zou het stoppen? Hoeveel koolhydraten moest ik eten? Wat als het niet stopt? Moet ik anders gaan eten? Minder gaan spuiten? Meer gaan bewegen? Ik durfde er niet over te praten en voelde me best alleen. Anderen zouden al die gedachtenkronkels vast gek vinden, dacht ik. Van insuline word je immers niet dik. Ik moest maar blij zijn dat ik geen ondergewicht meer had. Ik moest maar blij zijn dat ik überhaupt insuline had en daardoor weer energie, een normale waterconsumptie, en een normale plasfrequentie. Ik moest maar blij zijn dat ik kon leven. Maar ik… ik maakte me druk om mijn gewicht, om eten, om koolhydraten, om hoeveelheden insuline.

Uiteindelijk kwam het moment waar ik heel erg naar uitgekeken had: mijn gewicht stabiliseerde. Weliswaar ruim boven mijn oorspronkelijke gewicht, maar dat probeer ik af te schuiven op het feit dat ik gedurende de hele afvallen-en-aankomen-periode ook bijna een jaar ouder ben geworden en in de fase zat waarop het normaal is dat meisjes hier en daar wat extra vet krijgen. Ik weet dat dat prima is en heb me daar ook min of meer bij neergelegd, maar dat is wel een lastig proces. Een realistisch en gezond zelfbeeld hebben gaat nu wel, maar het is zeker niet mijn sterkste kant.

Het allerbelangrijkste is denk ik om te beseffen, om je écht te realiseren, dat je lichaam een flinke optater gehad heeft en daar niet één, twee, drie van herstelt. Het heeft tijd nodig. Mijn lichaam heeft een periode gehad waarin het eigenlijk in een soort noodsituatie verkeerde, waardoor alle voedingsstoffen in mijn eten niet eens gebruikt konden worden als ‘voeding’. Niet gek dat mijn lichaam bij de eerstvolgende mogelijkheid de kans om voedingsstoffen op te nemen reikhalzend greep.

Het is niet altijd makkelijk om je écht te realiseren dat het een gezond proces is. Die gedachte schiet er soms nog wel eens bij in en ik snap dat je dan toch bang of negatief kunt zijn. Als je maar weet dat het goedkomt. Het stabiliseert. En insuline maakt niet dik. Zorg goed voor jezelf ❤.