Als eten je leven beheerst – Suzanne

Oh boy, wat mis ik de tijd dat ik gedachteloos alles in mijn mond kon stoppen waar ik trek in had, zonder dat het direct gevolgen had.
Niet eerst moeten meten, rekenen en bolussen, niet meteen een hoge bloedsuiker (of juist een lage omdat je teveel gebolust hebt), of een kilo (of twee) erbij op mijn toch al zo gezellige derrière.
Op de één of andere manier is mijn relatie met eten toch ietwat verstoord geraakt in de jaren dat ik diabetes heb. Met name waar het om koolhydraten gaat; ze zijn mijn grootste vijand, maar vaak ook mijn enige redmiddel. Want: zit ik hoog, dan kan ik ze eigenlijk beter niet eten. Maar zit ik laag, dan MOET ik ze juist eten.
‘Grazen’ als een koe
Vreemd wel, hoe dat werkt. Dat je altijd de dingen wilt die je eigenlijk niet ‘mag’. Sinds ik diabetes heb, denk ik veel meer aan eten dan daarvoor. Vooral aan brood, koekjes, crackers etc. Mijn vader noemt het altijd ‘grazen’; de hele dag door eten. Nou ben ik best visueel ingesteld dus ik zie dan ook echt een weide voor me met koeien en schapen die de hele dag een beetje van het gras staan te plukken. En dan denk ik: yep, that’s me! Vroeger was het gewoon iets wat bij het dagelijks leven hoorde, net als slapen en tandenpoetsen, meestal niet meer dan 4-5 keer per dag. Tegenwoordig is het iets wat mijn gedachten echt kan beheersen. Ik ben tijdens mijn ontbijt al bezig met wat ik als tussendoortje bij mijn koffie kan nemen. En vooral met de vraag: hoeveel koolhydraten zitten daarin, hoe snel werken die koolhydraten, hoeveel en wanneer moet ik dan bolussen? En kan ik dan daarna nog wel een wandelingetje maken of juist languit op de bank ploffen of achter mijn laptop gaan zitten?
Koolhydraten: alles of niets?
Alles wat je zelf uit de verpakking haalt, is relatief makkelijk. Je kunt tenslotte gewoon in de voedingswaardetabel zien hoeveel er van alles (vetten, eiwitten, koolhydraten, suikers) in zit. En die verhoudingen zijn belangrijk, want het gaat niet alleen om de koolhydraten. Vetten hebben hier bijvoorbeeld een vertragende werking op. Dit wordt een ander verhaal als je buiten de deur eet. En dat doe ik juist heel graag. En het liefst ook heel vaak. Geen idee wat er dan aan koolhydraten en vetten in alle gerechten zit (damn, I love America, waar het heel gebruikelijk is dat dit allemaal op de menukaart staat). Dus wat doe ik dan? Óf ik kies datgene waarvan ik vermoed dat er geen of nauwelijks koolhydraten in zitten. Lees: een bord kale sla, met als gevolg dat ik een half uur later wéér honger heb en alsnog iets slechts pak. Óf ik denk: als ik het toch niet weet, maakt het dus ook niet uit wat ik kies en dan ga ik lekker voor dat enorme bord pasta, die overheerlijke pizza of die juicy burger op een broodje mét patatjes ernaast. Een gulden middenweg is er eigenlijk niet bij mij. Vind ik zelf best irritant, maar het wordt nog erger als anderen zich ermee gaan bemoeien. ‘Zou je dat nou wel doen?’, ‘Mag je dat wel?’ of ‘Jij hoeft zeker niet?’ zijn veelgehoorde vragen en jemig, wat wil ik mensen dan soms graag achter het behang plakken. Bemoei je lekker met je eigen lijf!
En maar rekenen …
Oké, toegegeven, ik ben ook gewoon een enorme lekkerbek. Er is werkelijk NIETS wat ik niet lekker vind en ik vind eten altijd heel gezellig, vooral met meerdere mensen en als ik er de tijd voor heb. Wat dat betreft had ik eigenlijk in een land als Italië geboren moeten zijn. Niet echt best voor de koolhydraatinname alleen.. En daar gaan we weer; in plaats van echt te genieten van eten, ben ik altijd vooral bezig met rekenen. Hartstikke goed voor mijn rekenvaardigheden (serieus, mensen met diabetes kunnen vaak waanzinnig goed hoofdrekenen) maar echt relaxed is anders.
De invloed van beweging
Nu heb ik het geluk dat ik ook erg van sporten houd en veel in beweging ben door vaak te wandelen en fietsen met mijn dochtertje. Scheelt echt, ik kan mezelf hierdoor best wel wat veroorloven qua koolhydraten. Zelfs op vakantie gaan mijn hardloopschoenen dan ook altijd mee: als ik langer dan een week niks doe, heb ik gelijk dubbele (!) hoeveelheden insuline nodig. En daarmee kom ik meteen op een mooi onderwerp voor een volgende column: diabetes en sporten. Ik vind het een gouden combi. Vertel ik jullie een volgende keer graag meer over!