Als het langzaam steeds een beetje minder goed gaat – Anne

Na anderhalf jaar stabiele waardes, anderhalf jaar waarin mijn bloedsuiker slechts incidenteel boven de 11 kwam, en ik me nooit zo’n zorgen heb hoeven maken om bloedsuikerwaardes, is alles een soepje geworden. Mijn waardes zijn een eigen leven gaan leiden, werken niet altijd meer mee en doen zeer regelmatig niet meer wat ik wil. Hoewel ik er het liefste op een positieve manier mee aan de slag zou gaan, ben ik vooral erg gefrustreerd en verdrietig.
Het voelt een beetje alsof ik faal. Ik wil het zó ontzettend graag goed doen. Zó ontzettend graag complicaties voorkomen. Zó graag rechte lijntjes op mijn FreeStyle Libre zien. Ik heb het gevoel dat ik niet genoeg mijn best doe. Omdat je met voeding en insuline eigenlijk je eigen bloedsuikerwaarde een soort van ‘regelt’ en ‘zelf in de hand hebt’, voelt elke kleine ontregeling als mijn eigen fout. De betuttelende gedachtes gaan maar door: ‘’Had je maar geen ijsje moeten eten’’, ‘’Zie je wel, je kunt helemaal niet goed schatten’’, ‘’Frietjes zijn funest, dat wéét je!’’, ‘’DOE DAT DAN NIET’’ en ‘’WIL JE GRAAG COMPLICATIES HEBBEN OFZO?’’.
Ondertussen probeer ik oplossingen te zoeken: ik trek, als netjes opgevoede diabeet, weegschalen en eetdagboeken uit de kast, hang uren boven de statistieken uit mijn bloedsuikermeter en neem ouderwets de papieren eettabel in mijn tas mee. Tot zover de gezonde oplossingen. De ongezonde oplossingen zijn er namelijk ook: er zijn incidenteel dagen waarop ik gewoon niet durf te eten. Bang voor nóg een piek als ik al de hele nacht hoog heb gezeten. Op zulke dagen eet ik alleen avondeten. Héél slecht, ik weet het.
Tegelijkertijd vind ik het lastig om met mensen te praten over het feit dat ik me zo verdrietig voel door mijn schommelende bloedsuikerwaardes. Lichamelijk voel ik er namelijk echt nauwelijks iets van, behalve dat mijn tong vaker schuurpapier is, dus mensen vragen zich oprecht af waar ik me dan druk om maak. Zelfs met andere mensen met type 1 is het soms lastig praten, omdat ik bang ben dat ik me aanstel, of zeur.
Op het moment van schrijven is mijn bloedsuiker 12,4. Dat is niet eens gigantisch hoog, maar ik zit er echt he-le-maal doorheen. Ik had dat ijsje niet moeten eten en die kroket van daarnet ook niet. Het liefst ram ik een spuit in mijn buik en knal ik er nog een aantal eenheden in, maar dat heb ik net al 2 keer gedaan. Geduld hebben is een schone zaak, zegt mijn mama altijd, maar soms vind ik de zaak gewoon ontzettend lelijk.
Gelukkig is dat niet erg. De zaak mág af en toe lelijk zijn. Grafiekjes hoeven niet perfect. Dat weet ik wel. Om de confrontatie even niet de hele dag aan te hoeven gaan, zijn er oplossingen: deze week draag ik eventjes géén FreeStyle Libre, en dat bevalt me wel. Even geen confrontaties met bergjes en wat minder getalletjes om me druk over te maken. Bovendien geef ik mezelf vandaag een extra schouderklopje: precies twee jaar geleden ging ik naar de huisarts met dorst, honger en spierkrampen. Precies twee jaar geleden begon het diabetescircus. En na die 2 jaar is het niet vreemd dat het niet meer vanzelf gaat. De aftakeling hoort erbij, zullen we maar zeggen, en dat is best wat sympathie waard!