Naar de inhoud springen

Moe van de sensor – Veerle

In oktober 2016 had ik het enorme geluk de Dexcom te mogen gebruiken tijdens een proefpersoontraject voor een nieuwe insulinepomp. Dat is met ups en downs gegaan. In het begin reageerde ik veel te vroeg op de waardes van de Dexcom, waardoor mijn bloedsuikers meer schommelden dan ooit. Nadat ik mezelf iets meer geduld had aangeleerd, kon ik beter met de Dexcom omgaan. Toen ik in juni/juli vorig jaar even zonder Dexcom door het leven ging, miste ik het ook enorm en besloot ik zelf een aantal sensoren aan te schaffen zodat ik ook na de proefpersoonperiode nog door kon met mijn grote vriend Dex. Maar nu ben ik er klaar mee.

Begrijp me niet verkeerd: ik vind dat iedereen met type 1 in Nederland die dat wil toegang moet krijgen tot CGM-technologie. Het inzicht, de betere glucosewaardes: het geeft je rust, het maakt je leven makkelijker, om nog niet eens te spreken over alle medische voordelen. Hetzelfde geldt trouwens voor de FreeStyle Libre. Maar er zijn momenten in je leven waarop je er helemaal niet op zit te wachten om continu geconfronteerd te worden met je bloedsuikers, of om zo’n ding op je arm te dragen. En in zo’n fase zit ik nu.

Ik heb het te druk op m’n werk, heb pijnklachten van m’n hypermobiliteit, ben weer actiever aan het sporten en heb honderdduizend dingen tegelijk aan m’n hoofd. En dan heb ik geen zin in dat complete inzicht in m’n bloedsuiker, of in dat alarm middenin de nacht omdat ik vergeten ben ‘m naar 15.0 mmol/l te zetten in plaats van 10.0 mmol/l en m’n avondeten laat binnenkomt. Ik weet dat ik met een hypo in de regen op de fiets zit, maar ik weet ook dat ik onderhand gewoon eindelijk naar huis wil. Ik weet dat die portie heerlijke Sardinische dumplings met aardappelpuree- en kaasvulling m’n bloedsuiker helemaal laat ontsporen, maar ik wil wel gewoon kunnen slapen.

Dus wat doe je dan? Dan trek je de Dexcom van je buik, verkoop je de exemplaren die je nog hebt liggen en grijp je weer naar je oude vertrouwde bloedglucosemeter. Dat wil niet zeggen dat ik dan niet omhoog ga van die dumplings, of dat ik die hypo op de fiets niet krijg. Het betekent wel dat het niet nóg een factor in m’n overvolle hoofd is. Een factor waar ik op dat moment geen zin in heb.

Je hoort wel eens over diabetes-burnouts. Zo erg is het niet. Ik prik, ik meet, ik geef mezelf insuline en let echt wel op mezelf (behalve als ik dus in de regen op de fiets zit met een hypo). Maar die Dexcom, daar ben ik wel een beetje klaar mee. Misschien heb ik een Dexcom-burnout. En misschien heb ik over 2 maanden, als de rust is wedergekeerd, wel spijt dat ik ze heb verkocht. Maar goed, dat zien we dan wel weer …

Volg Veerle op Instagram!