Van spuiten word je dik, dus dan maar niet? – Anne

Drie jaar geleden was ik dun. Heel dun. Zo dun dat er achter mijn rug om gefluisterd werd. Zo dun dat mensen dachten dat ik veel te weinig at. Maar ze moesten eens weten.
Ik had eetbuien waarin ik hoeveelheden eten naar binnen schranste alsof ik al dagenlang niet meer gegeten had.
De glazen cola goot ik naar binnen alsof ik uren door een woestijn had lopen zwoegen. Ik had helemaal geen probleem met eten, maar een probleem met mijn alvleesklier. Door onbehandelde diabetes vliegen de kilo’s eraf, in een razend tempo. En laten we wel wezen: hoe slopend het ook is … als tiener vond ik het heerlijk. Des te groot was de domper toen ik begon met insuline spuiten.
Ik was zeventien en moest steevast koolhydraten tellen.
Eten was (en is) een eindeloze focus op getallen en voedingswaarden. In twee maanden tijd veranderde mijn lichaam compleet. De snelheid waarmee de kilo’s aan mijn lijf vlogen was angstaanjagend. Ik was totaal niet voorbereid op wat ging komen. En bang dat het nooit zou stoppen. Elke middag staarde ik naar mijn lunch en de spuit die ernaast lag. Het spul wat me pijn deed en dik maakte. ”Het kan natuurlijk ook gewoon anders. Minder of überhaupt niet spuiten, is óók een optie”.
Geen pijn, geen kilo’s. Twee vliegen in één klap, dacht ik.
En dat denk ik nog steeds wel eens. Een gebrek aan insuline heeft nog wel meer voordelen: je voelt je hartstikke leeg, moe en uitgeput. Op het eerste gezicht klinkt dat niet heel prettig, maar soms is het heel fijn om wat minder focus op alles te hebben. Wat minder energie. Minder eindeloze gedachtenstromen en meer slaap. Tussendoor af en toe een eetbui, waarin je alle dingen waar je naar verlangt naar binnen kunt schranzen, zonder een gram aan te komen. Ja … daar denk ik wel eens over na.
En het is moeilijk om dat toe te geven. Het is kwetsbaar.
Het gaat niet over afvallen, maar over het slopen van je lijf. Het gaat niet om de eindeloze discussie of insuline dik maakt of niet. Het gaat wél over het spelletje dat je hoofd met je kan spelen om je wijs te maken dat het een goed idee is om op insulinerantsoen te gaan. Want dat is bij uitstek een ontzettend gevaarlijk en ongezond idee.
En daarom doe ik het in de praktijk ook zelden. Mijn angst voor complicaties en streven naar controle is te groot. Dat neemt niet weg dat dat vervelende verlangen naar magerheid en leegheid blijft. Elk jaar zijn er periodes waarin ik mezelf een (te) beperkte hoeveelheid insuline toesta, en niet meer koolhydraten eet dan die hoeveelheid insuline kan opvangen. Het is ongezond eetgedrag, wat absoluut niet aan te raden is, en wat ook niet over eten of afvallen gaat.
Het gaat om leegheid en controle willen hebben, waar dat niet lukt.
Daarin ben ik helemaal niet alleen. Eén op de drie mensen met type 1 diabetes spuit wel eens minder insuline om niet aan te komen in gewicht. Eetstoornissen komen bovendien 2x zo vaak voor bij mensen met type 1. Daar mag over gepraat worden én er is hulp voor als het uit de hand loopt. Als je type 1 hebt is die kunstmatige insuline van levensbelang, en als je daar tóch aan twijfelt is het een ontzettend goed idee om daar eens met iemand over te praten!
Heb je meer hulp nodig? Via de internist of diabetesverpleegkundige kun je vragen om een doorverwijzing naar een medisch psycholoog of een ggz-instelling bij jou in de buurt.