Mijn pomp is gewoon zó mooi – Anne

De cassière bij de Jumbo keek me vandaag ontzettend nieuwsgierig aan. Voorzichtig keek ik of ik een vlek in mijn shirt had zitten, toen ik me realiseerde dat haar blik gericht was op mijn insulinepomp. Het gebeurt vaker, dat staren, maar haar blik was net iets anders dan die van vele anderen. Ik zag iets van herkenning in haar ogen en glimlachte uitnodigend, zodat ze het misschien zou vragen. En toen kwam het, heel voorzichtig: ‘’Is dat… suikerziekte?’’
Ik knikte. ‘’Dat heb ik ook! Type 1?’’. Ik knikte nog een keer. ‘’Is dát nu zo’n insulinepomp?’’. Ze bekeek het apparaatje aandachtig en zei verbaasd: ‘’Maar… die is eigenlijk best mooi!’’. Ik had nagedacht over mijn outfit die dag. Mijn blauwe pomp matchte perfect bij mijn shirt. Dus ik lachte, knikte weer en vroeg aan haar of ze spuit en wat ze daarvan vindt. Aan de kassa ontstond een mini-lotgenotenbijeenkomst. De klanten achter mij (want die waren er zeker ook!) begonnen te lachen toen de caissière, uiteraard met mijn toestemming, een foto van de pomp maakte.
Ik huppelde naar huis en bedacht me hoe ze bij haar volgende ziekenhuisafspraak de foto aan haar verpleegkundige zou laten zien. Hoe ze zou bedenken dat zo’n pomp toch niet zo suf is als het misschien soms lijkt. Fabrikanten maken pompen zo precies mogelijk. Zo betrouwbaar mogelijk. Zo medisch verantwoord mogelijk. Maar een beetje mooi mag ook wel, hoor!
Mijn pomp is gewoon zó mooi. Daarom verstop ik hem niet.