Naar de inhoud springen

Zo’n hypo is zo erg nog niet – Anne

Ik kijk naar de eindeloze rij kleurrijke sapjes in de koeling van de supermarkt. Zoiets zou ik nooit kopen. Veel te snelle suikers. Veel te veel bloedsuikerpieken. Toch neem ik een kokos-banaan-sinaasappelsapje uit het rek. En verderop nog een blikje cola zero. En een pak melk. Mijn hoofd dwaalt af naar de voorraad slimpie die ik thuis heb staan. Langzaam begint het tot me door te dringen: dit klopt niet. Te veel drinken aan mijn hoofd. Hyper?

Eenmaal bij de kassa komt het besef dat dit geen hyper is, maar een hypo.

Mijn hart jaagt in mijn keel, alles voelt opgefokt, trillerig en paniekerig. Het voornaamste probleem is dat ik geen dextro bij me heb. Dat het kokos-banaan-sinaasappelsapje in dit geval de perfecte oplossing is, dringt niet tot me door. Ik neem me voor om zo snel mogelijk naar huis te gaan.

Ondertussen wordt de afstand tussen mij en mijn lijf steeds een beetje groter.

Mijn knieën voelen aan alsof ze mijn lijf niet meer kunnen dragen en dus plof ik buiten neer op het eerste bankje dat ik tegenkom, naast een dakloze man. Hij praat onverstaanbare wartaal in de ruimte. Ik kijk hem aan. Hij kijkt mij aan, en mijn warrige hoofd besluit hem simpelweg te begroeten met een vriendelijke ‘Hallo!’.

Met een verbaasde blik begroet hij me ook.

Ik vraag hem naar zijn weekendplannen (niks), wat hij leuk vindt om te doen (niks) en hoe het met hem gaat. Dan komt het: een stormvloed aan ellendige verhalen. Scheidingen, overleden ouders, ziekte, verloren banen, zelfmoordpogingen, opnames, gebrek aan hulpverlening, uitgekotst worden door de maatschappij, de drie euro die hij nog tekort komt voor de nachtopvang. Kou. Pijn. Verdriet.

Ik luister, knik, en ril.

Ik vergeet de hypo en stel vragen die ik zonder wolkenhoofd nooit aan een wildvreemde zou durven vragen. En hij vraagt ook aan mij. Wat mijn weekendplannen zijn (wel iets). Wat ik leuk vindt om te doen (ook zeker iets). Hij luistert geïnteresseerd en reageert vriendelijk.

Een kwartier later stap ik op. Ik geef de beste man vijf euro, wens hem een fijne nacht en een warm bed toe, en vervolg mijn weg naar de dextro.

Zo’n hypo is zo erg nog niet.