Als je lijf schreeuwt om eten | Over hypo-eetbuien

Een heftige hypo is als een gigantische schreeuw vanuit het diepste van je lijf om voedsel. Het is als je hoofd in een waterkom, je hart overal voelen bonken, terwijl je door de gang strompelt, zoekend naar energie om je brein bij de les te houden. Het is honger zoals de natuur hem bedoeld heeft. Een primair overlevingsmechanisme van bovengemiddelde klasse, want het werkt als een tierelier. Alle remmen zijn compleet verdwenen. Het hoofd kan nog maar aan één ding denken: voedsel. Hoe meer suiker, hoe beter.
Zo ging het gisteravond ook. Terwijl ik naar huis liep van de supermarkt voelde ik mijn pomp tegen mijn bovenbeen trillen. In een oogwenk zag ik hoe de pomp me wilde waarschuwen: de hypo zat eraan te komen. Heel steady zakte het lijntje van de sensor steeds een stukje verder naar beneden. Ik was al in mijn eigen straat en nam me voor om thuis even te kijken wat ik zou eten.
Tegen de tijd dat ik de trap op was en mijn jas had opgehangen, voelde ik mijn handen trillen bij het opruimen van de boodschappen. De kaas viel op de grond, ik trok de verkeerde kasten open, en zette de crackers in de koelkast. Het zweet gutste ondertussen over heel mijn lijf. De straaltjes liepen langs mijn rug naar beneden. Mijn vingertoppen tintelden. En mijn hoofd voelde als een wolkige mist.
Ondanks de signalen kan zo’n hypo je alsnog overvallen. Je glijdt langzaam weg in een dissociatieve staat, waarin je je nauwelijks nog bewust bent van wat je doet. Je denkt nog wel héél even door te kunnen, terwijl de honger je dan ineens laat schrikken. Plotseling is die rem volledig verloren, en vreet je, niet alsof, maar omdát je leven er vanaf hangt. Je schranst al het zojuist gekochte voedsel hap voor hap naar binnen. Je plundert de keukenkastjes van jezelf én van je huisgenoten en speurt ze af naar het ideale hypovoer. Het pak hagelslag aan je lippen. De fles slagroom in je mond. Alle verpakkingen op de vloer. Uitgeput op bed.
Als de glucose mijn bloedbaan betreedt, voel ik het leven langzaam in mijn lijf terugvloeien. Stukje bij beetje realiseer ik me wat zich zojuist heeft afgespeeld. Hoe lelijk en afschuwelijk het allemaal is. Hoe ik een misbaksel zonder impulsbeheersing ben. Hoe mijn maag als een ontplofte baksteen voelt. Ik schaam me diep en vind mijn zelfbeheersing een verloren zaak.
Een hypo-eetbui. Soms krijg ik het voor elkaar om op bed te blijven liggen. Om te wachten en verdragen. Om de pure paniek en angst van de gierende hormonen uit te zitten. Om de gedachte aan de giga hoeveelheid koolhydraten in mijn lijf te negeren, ondanks dat mijn hoofd, mijn lijf, mijn alles schreeuwt dat het teveel was en eruit moet. Soms zie ik de resten slagroom en hagelslag verdwijnen in het kolkende toiletwater, met een hoofd dat voelt als een ontplofte vaatdoek. Bonkend, opgezwollen, vies en nat. Mijn keel doet zeer, mijn ogen tranen.
Het is meer regel dan uitzondering dat ik hypo’s bagatelliseer. Negen van de tien keer gaat het gelukkig ook daadwerkelijk om hap-slik-weg hypo’s, die me op geen enkele manier belemmeren. Maar er zijn ook hypo’s die meer zijn dan dat. De nachtelijke gevallen, of de gevallen waar je nét niet op tijd bij bent. De gevallen waarin je lijf in survivalmodus schiet … dat is ellende. Dat is eetbuien. Dat is vies en verdriet en pijn en afschuw, en daar wordt nauwelijks over gesproken, want het is verschrikkelijk beschamend.
Het kostte me tenminste 4 maanden om de moed bij elkaar te verzamelen om deze blog online te zetten. Maar guess what? Toch gedaan nu. Ik wil namelijk even tegen jou zeggen dat je niet de enige bent die gigantische hoeveelheden voedsel naar binnen werkt bij een hypo. En ik wil je zeggen dat het niet raar is. Je lijf schreeuwt nu eenmaal om voedsel in een soort acute crisissituatie. Je bent niet alleen!