Naar de inhoud springen

Vijf dingen om te doen voor je naaste met type 1 diabetes

Type 3 diabetes. Daar hebben mensen het wel eens over als het over ‘de’ vriend, vriendin, man of vrouw van iemand met type 1 diabetes gaat. Want het is intensief om met iemand met diabetes in één huis te wonen. Ook als betrokken goede vriend(in), als collega, of als familielid, kun je heel wat meekrijgen van de ongemakken die bij leven met type 1 diabetes komen kijken en met de handen in het haar zitten. Want laten we eerlijk wezen: midden in die hypo of hyper zijn we geen lieverdjes. Daarom zet ik het voor je op een rijtje … wat kun je doen voor je naaste met diabetes?

Ruimte en vertrouwen

Ook als het mens met diabetes in kwestie hartstikke eigenwijs en opstandig is (dat is een symptoom!): creëer ruimte. Bemoei je niet met zaken waar je je niet mee hoeft te bemoeien. Heb vertrouwen in iemands eigen verantwoordelijkheid en gééf die verantwoordelijkheid ook. Raak ook vooral niet in paniek bij een hypo of hyper. Meestal kan iemand dat zelf hartstikke goed oplossen.

Kleine dingen overnemen

Kun je dan helemaal niks doen? Jawel! Er zijn een boel kleine dingen waarmee je ons het leven een beetje makkelijker kunt maken. Waar je een handje mee kunt helpen, kun je het beste aan de persoon in kwestie zelf vragen. Wat voorbeelden van kleine gebaren die kunnen helpen: de verpakking van het eten niet in de prullenbak gooien, als je er al wat ervaring mee hebt kun je wellicht koolhydraten tellen, stripjes die door het hele huis heen liggen opruimen, een glaasje water halen voor iemand met een hyper, iemand met een hypo rust geven of eten brengen, spullen dragen voor de persoon in kwestie (vooral voor in de tassen van vrouwen!). Maar het belangrijkste: een arm om een schouder, of een dikke knuffel is soms van de grootste waarde.

Get your facts straight

Over diabetes zijn veel misvattingen en aannames. Bijvoorbeeld dat je geen suiker meer mag eten, dat je op vaste tijden moet eten of drinken, dat je ‘erge’ diabetes hebt als je een insulinepomp draagt, of dat pompen alles automatisch doen. Ook het verschil tussen type 1 en type 2 hebben veel mensen niet helemaal duidelijk, terwijl het 2 hele verschillende ziektebeelden zijn. Het begrijpen van een ander begint met kennis. Doe dus eens wat research op het internet of kijk rond op ééndiabetes!

Oprechte interesse hebben

We praten liever niet de hele dag over diabetes en zijn natuurlijk veel meer dan onze falende alvleesklier, maar met vragen ben je altijd welkom. Het is alleen maar leuk als iemand anders probeert te begrijpen hoe het nu is om met zo’n falend orgaan te leven. Let wel op dat je open vragen stelt zonder aannames erin, want foutieve aannames kunnen geïrriteerde en gefrustreerde reacties opleveren. Ook als je de feiten en fabels over diabetes wel een beetje op een rij hebt is het nuttig om vragen te stellen: iedereen ervaart type 1 diabetes op zijn/haar eigen manier.

Niet veroordelen

Up’s en downs horen in de letterlijke zin bij ons leven. Hypo’s en hypers behoren tot de dagelijkse gang van zaken. Vragen om een verklaring van een hoge of lage bloedglucose (‘Heb je dan te veel gegeten?’ of ‘Heb je dan te veel gespoten?’) kunnen heel verkeerd overkomen. Het is niet moeilijk om op die manier de ‘schuld’ van de hoge of lage waarde in iemands schoenen te schuiven. In werkelijkheid wordt je bloedglucose beïnvloed door meer dan 42 verschillende factoren. Die kun je nooit allemaal onder controle hebben. Hoe het komt dat we een hypo of hyper hebben is voor ons vaak ook onverklaarbaar.

Dus, nog even op een rijtje: geef je naaste met diabetes ruimte en vertrouwen bij het managen van diabetes, help en biedt ondersteuning bij de kleine dingen, leer over type 1 diabetes, stel al je vragen, en veroordeel de ander nooit. Wedden dat jij de meest fantastische, begripvolle vriend, vriendin, collega, broer, zus, oom, tante, vader of moeder bent?