Diabetes & psyche | Prik-, spuit- en hypo-angst

We zijn allemaal wel ergens bang voor: slangen, spinnen, grote hoogtes, het donker, complicaties … Je kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat een moeilijke Latijnse naam voor. Angststoornissen komen erg vaak voor en dat is niet gek: angst is een aangeboren mechanisme dat ons helpt te overleven. Stel je voor dat je níet bang zou zijn als een tijger brullend op je afgerend komt! Het is maar goed dat we dan allemaal met een adrenaline-rush zo snel mogelijk bescherming zoeken.
Wat is een angststoornis?
Een angststoornis kan veel verschillende dingen inhouden. Bij een fobie ben je vaak bang voor iets specifieks. Sociale angst houdt in dat je angstig bent in sociale situaties, bijvoorbeeld voor het negatieve oordeel van een ander. Gegeneraliseerde angst kan over veel verschillende dingen gaan en wordt gekenmerkt door overmatig piekeren. Bij een paniekstoornis heb je last van of angst voor paniekaanvallen. Angst kan ook een rol spelen bij andere aandoeningen zoals de obsessieve compulsieve stoornis (OCD, dwangstoornis) of posttraumatische stress stoornis (PTSS). Angst kan te maken hebben met diabetes, zoals angst voor bloed of naalden, hypo’s of als het gevolg van een vervelende situatie die je door diabetes hebt meegemaakt. Angst kan ook los staan van de diabetes, maar er wél vervelende gevolgen voor hebben.
We spreken van een angststoornis als je angst over-the-top is. Als je bang bent, en de adrenaline steevast door je lijf raast terwijl dat nergens voor nodig is. Als het elke keer angst en spanning oplevert om een spuit te zetten of een infuus te schieten. Als je er misschien wel een uur mee bezig bent. Als je de hele tijd op je hoede bent … omdat … tsja … waarom eigenlijk? Omdat er ‘iets’ kan gebeuren? Omdat de wereld niet veilig voelt? Omdat je lijf je zomaar ineens in de steek kan laten? Omdat je plotseling een hypo kunt krijgen? Omdat je straks flauwvalt in die menigte? Omdat je van een hypo in coma kunt raken en dan misschien wel dood gaat?
Precies dat is heel typerend voor angst: eindeloze ‘wat als …’ vragen, overal risico of gevaar zien, op je hoede zijn, heel veel gedachtes die door je hoofd razen, hartkloppingen, zweet, trillen … het lijkt haast een hypo! Maar het échte gevolg van angst voor je bloedglucose is juist een dikke hyper. Geen fijne combi met diabetes dus.
Het kan zijn dat je niet zo bang bent dat je een ‘angststoornis’ hebt, maar dat dat prikken tóch elke keer heel vervelend is, of dat je je gewoon ontzettend veel zorgen maakt om hypo’s. Ook dan is het een goed idee om hulp te vragen! Een paar kleine tips van je diabetesverpleegkundige kunnen de angsten soms al flink verminderen!

Bang voor naalden, prikken en/of bloed
Helaas kun je er niet omheen, al die prikken en spuiten. Ze zijn heel hard nodig om jezelf in leven te houden. Mensen roepen vaak dat je er ‘toch wel snel aan zult wennen’, maar een naald door je huid doet nu eenmaal pijn. Of het nu de eerste of de duizendste is: het kan zijn dat het elke keer een moment van spanning en stress is. Die spanning kan zich steeds verder gaan opstapelen waardoor elke prik of spuit een ‘ding’ kan worden. Voor sommigen is het alleen even een lastig momentje, voor anderen bouwt de angst zich zover op dat ze het prikken of spuiten erg uitstellen of zelfs achterwege laten. Als die spuit er dan toch écht in moet kun je op verschillende manieren reageren: sommige mensen worden boos of gefrustreerd, anderen trekken wit weg of vallen flauw. Je kunt er heel heftig op reageren, wat het er allemaal niet makkelijker op maakt.
Weetje: angst voor naalden en bloed is de enige vorm van angst waarbij mensen soms flauwvallen. Van bijna alle angsten gaat de bloeddruk omhoog, maar bij angst voor bloed of naalden gaat de bloeddruk juist omlaag. Als je bang bent om flauw te vallen kan het daarom helpen om de spieren in je benen en armen stevig aan te spannen. dit voorkomt dat de bloeddruk daalt en dat je flauwvalt. Het kan ook helpen om je aandacht ergens anders op te richten, bijvoorbeeld door simpelweg te wiebelen met je tenen.
Voorbeeld: Amèl vond het nooit fijn om geprikt te worden. Vrij snel na de diagnose stapte Amèl over op een insulinepomp, om het aantal naalden tot een minimum te beperken. Elke drie dagen ziet ze op tegen het moment dat haar infuus gewisseld moet worden. Amèl weet ook wel dat er niks fout kan gaan en dat ze die prik hoogstens een paar seconden voelt … maar toch blijft ze er zó bang voor! Op de dag dat ze het infuus moet wisselen stelt ze dit zo lang mogelijk uit. Haar vriend moet erop aandringen dat ze het daadwerkelijk doet, en soms laat ze het infuus ook wel eens een paar dagen langer zitten, wat flinke ontstekingen als gevolg heeft.

Angst voor hypo’s
Een hypo is een kutgevoel. Hij kan zich op allerlei manieren openbaren, maar echt ‘fijn’ is het nooit: trillen, zweten, hartkloppingen, tintelingen in je vingers en tenen, wazigheid in je hoofd … dat is op zich al een angstig gevoel. Niet gek dus, dat je een hypo associeert met angst en dat altijd probeert te voorkomen. Met een hypo ben je soms even niet meer jezelf, en het is hartstikke eng om op die manier ‘de controle te verliezen‘. Goed om te weten: het kan ook zijn dat je juist erg bang bent voor hypers. Ook dit kan lastig, vervelend en gevaarlijk zijn en een reden zijn om hulp te vragen.
Hypo-angst wordt een probleem op moment dat je niet meer durft toe te dienen wat je eigenlijk nodig hebt. Op het moment dat je hoge waardes hebt, omdat je niet meer durft te bolussen. Of je altijd (te) hoge waardes handhaaft, zodat je eigenlijk nooit meer last hebt van hypo’s. Of op het moment dat je er ontzettend veel mee bezig bent en er altijd een overheersend stemmetje schreeuwt dat je wel moet oppassen omdat je nooit weet wat er kan gebeuren!
Het kan ook zo zijn dat je bepaalde lichamelijke symptomen op een extreme manier interpreteert. Je kunt bijvoorbeeld bang zijn voor een verhoogde hartslag, voor jezelf compleet in het zweet werken, of voor beweging in het algemeen. Mensen die veel last hebben van hypo-angst kunnen dan bijvoorbeeld denken dat dit een signaal is van een mogelijke hypo, die ze ten alle tijde willen voorkomen. Soms kan het zijn dat je hierdoor sport, inspanning, seks, en andere ‘gevaarlijke situaties’ gaat vermijden. Ook kan het zo zijn dat je niet meer alleen het huis uit gaat, of veel meer koolhydraten dan nodig neemt voor het sporten. Dit wordt veiligheidsgedrag genoemd. Veiligheidsgedrag en vermijding houden angst vaak in stand.

Opmerking: 152 mg/dl is een waarde die in het buitenland gebruikt wordt en is gelijk aan 8,4 mmol/L
Voorbeeld: Dennis heeft type 1 diabetes gekregen toen hij 14 was. Nu Dennis afgestudeerd is heeft hij een baan als management assistant op een vliegveld. Hij is veel in gesprek met de verschillende partijen die betrokken zijn bij de luchtvaart. Tijdens één van die belangrijke gesprekken kwam hij door een hypo niet goed uit zijn woorden. De hypo kwam hard aan en Dennis was in paniek. Hij voelde dat zijn hartslag als een malle tekeer ging. Langzaam zakte zijn bewustzijn weg. Hij was de controle over de situatie kwijt en wist achteraf niet meer zo goed wat er gebeurd was. Dit was voor hem zó angstig dat Dennis nu hypo’s zo veel mogelijk probeert te voorkomen. Zijn HbA1c is na de gebeurtenis flink omhoog gegaan. Dennis durft niet te sporten of een stuk stevig te fietsen. Zijn hartslag gaat dan weer omhoog … en misschien valt hij dan wel weer flauw! Gesprekken op het werk voert hij ook liever niet meer in zijn eentje, want je weet maar nooit wanneer het mis gaat …

Bang dus. Wat nu?
Angst kan er in heel veel verschillende soorten en maten zijn. Als je bang bent is de belangrijke eerste stap op aan te kloppen bij je diabetesverpleegkundige of internist. Zij hebben soms handige tips en tricks die je kunnen helpen. Als je prikangst hebt kunnen artsen Emla-zalf voorschrijven, waardoor je de prik niet meer voelt. De Tickleflex kan spuiten minder pijnlijk maken, en het eerdergenoemde wiebelen met de tenen is voor sommige mensen ook heel effectief! Bij hypo-angst kan een sensor soms helpen om je lichaam wat beter te leren kennen, vooral als de angst samengaat met hypo-unawareness, maar het is ook belangrijk om te leren vertrouwen op je lijf!
Amèl geeft bij haar verpleegkundige aan dat ze het schieten van het infuus ontzettend lastig vindt, en dat haar vriend haar elke keer moet helpen. Samen met de verpleegkundige maakt ze een plan om het schieten van het infuus zelf te gaan doen. Amèl krijgt Emla-zalf voorgeschreven zodat de huid verdoofd is en het schieten van het infuus geen pijn doet. De eerste paar keren helpt haar vriend haar nog mee, en dan gaat Amèl het voorzichtig zelf proberen. Langzaam gaat het beter. Uiteindelijk durft Amèl het zelfs aan om te prikken zónder Emla-zalf. Ze voelt de prik wel, maar wonder boven wonder valt het erg mee. Spuiten is zeker geen hobby van Amèl, maar ze vindt het idee dat ze nu voor zichzelf kan zorgen, ontzettend fijn.
Bij angsten die hiermee niet opgelost zijn is het een goed idee om te vragen om een doorverwijzing naar een medisch psycholoog. Dit zijn psychologen die veel weten van psychische problemen in combinatie met een lichamelijke aandoening, zoals type 1 diabetes. Veelgebruikte behandelmethoden zijn ‘cognitieve gedragstherapie’, waarbij je je gedachten gaat onderzoeken en gaat bekijken hoe realistisch je gedachten nu écht zijn. Een andere vorm van behandeling is graduele exposure. Hierbij wordt je geleidelijk blootgesteld aan de dingen waar je bang voor bent of de dingen die je vermijdt, bijvoorbeeld naalden (bij prikangst) of inspanning (bij hypo-angst). Ook wordt er soms EMDR toegepast, waarbij het denken aan bepaalde herinneringen, beelden of ervaringen worden gecombineerd met oogbewegingen. Voor mensen die vaak last hebben van ernstige hypo’s is er een speciale training ontwikkeld: hypobewust.
Dennis wordt door zijn internist doorverwezen naar de afdeling medische psychologie. Met de psycholoog werkt hij aan zijn angst: hij onderzoekt hoe realistisch het is dat hij daadwerkelijk een hypo krijgt en stelt zich stap voor stap wat meer bloot aan inspanning: eerst wandelt hij een rondje stevig door de wijk waar hij woont en na een maand durft hij het aan om rustig te hardlopen. Dennis ervaart dat de verhoogde hartslag niet betekent dat hij weer een ernstige hypo krijgt. In de gesprekken met de psycholoog kan Dennis zijn zorgen kwijt. Ze praten over zijn angst om de controle te verliezen. De gesprekken luchten Dennis erg op. Uiteindelijk is hij ook weer in staat om op zijn werk zelfstandig te functioneren. Dennis is blij met de resultaten en heeft het idee dat hij zijn leven en lijf weer wat meer onder controle heeft!
Lees ook ons artikel over pijn en angst bij prikken en spuiten.
Via Mirro kun je anoniem en online hulp krijgen bij je klachten. Meer informatie over angstklachten kun je vinden bij de Angst, Dwang en Fobie Stichting. Als je wilt praten kun je terecht bij de Luisterlijn of bij Korrelatie.
Wil je kletsen met mensen die ook diabetes hebben en je problemen misschien herkennen? Kijk dan eens in onze Facebookgroep. Je kunt ons bovendien altijd mailen, want type 1 heb je niet alleen, maar angsten zeker ook niet!
Bronnen:
GGZ Zorgstandaard Angststoornissen, geraadpleegd via: https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen/introductie
Thuisarts, angstklachten, geraadpleegd via: https://www.thuisarts.nl/angstklachten