Jan heeft al meer dan 83 jaar type één diabetes en wil jou wat vertellen!

Jan (1930) kreeg in 1938 – vlak voor de Tweede Wereldoorlog – de diagnose type één diabetes. Hij heeft meer dan 83 jaar met diabetes geleefd en zou dus zomaar eens het langst diabetes kunnen hebben van heel Nederland! Speciaal voor de Stichting spraken we Jan. Over zijn diagnose, zijn werk als schoenmaker, gesmokkelde insuline, jong zijn met diabetes en… jonge jenever!
Diagnose
In de zomer van 1938 was Jan van der Lee als kleine jongen aan het werk op het land. Het viel hem op hoeveel hij dronk: liters water op een dag. Voordat hij ging slapen dronk hij een paar flesjes en halverwege de nacht riep hij zijn moeder om meer. Hij was ontzettend uitgedroogd, zó erg dat zijn huid overeind bleef staan. Ook viel hij snel af. Op een zekere zondagmiddag controleerde Jans huisarts zijn urine op glucose. Diagnose: diabetes. Maandagochtend werd hij voor vier weken in het ziekenhuis opgenomen. Bij thuiskomst voelde hij zich gelukkig stukken beter, maar moest hij zich wel houden aan een speciaal dieet. De brievenweger stond op tafel om alles wat hij at heel precies af te wegen. Het dieet bevatte vooral veel vet: wel 100 gram roomboter op een dag! Dat vond Jan erg veel. Hij hield het dieet dan ook maar zes weken vol.
School en middenstand
Door zijn diabetes kon Jan slechts voor de helft van de tijd naar school. Gelukkig leverde het hem soms wat voordeeltjes op: zo had hij nooit problemen met de meester en kreeg hij gemakkelijk toestemming om thuis te blijven. Na zijn schooltijd ging hij aan het werk als schoenmaker. De meevallertjes stapelden zich op, want ook bij zijn examen werd hij gematst door de meester die stiekem wat d/t fouten verbeterde. Misschien speelde het mee dat hij de meester in kwestie een paar nieuwe schoenen aangemeten had?! In elk geval kwam hij met een diploma thuis. Jan: ‘Al met al heb ik veel meevallers gehad. Het voelt als een soort zegen’.
Diabetes in de oorlog
Gedurende de oorlog was de insuline op de bon. In de jaren 44/45 was het zuidelijke deel van Nederland bevrijd, maar het noorden nog niet. Dat was problematisch voor mensen met diabetes: insuline was schaars, zo ook voor Jan. Zijn insuline werd vanuit het reeds bevrijde Brabant over de Waal gesmokkeld met kano’s en vervolgens doorgegeven aan de huisarts van Jan waarna hij het kon gebruiken. Ook overleed er in Canada een man met diabetes; via zijn vrouw wist Jan zijn overgebleven insuline te bemachtigen.
Kwartaalcontroles van toen
Eens in de drie maanden ging Jan naar het ziekenhuis voor controle. Dat was het enige moment waarop hij te weten kwam hoe het met zijn bloedglucose ging. Hij moest dan enkele druppels bloed in drie buisjes met poeder doen en deze vervolgens schudden. Insuline diende hij toe met een grote injectiespuit die uitgekookt moest worden. Jan noemt het verschil met de methoden van nu een verschil van dag en nacht. Bij kwartaalcontroles kreeg Jan wel eens vervelende dingen te horen. Zo werden er dingen tegen hem gezegd als: ‘Je hebt zeker gesnoept, hè?’. Dat voelde als kritiek en gaf hem het gevoel dat hij beter zijn best had moeten doen. Hij zei er maar niet zo veel op.
Drie jaar ziekenhuis
Meerdere keren moest Jan bij de kwartaalcontrole direct enkele weken in het ziekenhuis blijven vanwege hoge glucosewaarden. Ook heeft hij meermaals enkele maanden in het ziekenhuis gelegen door de combinatie van diabetes met andere ziekten: zo is hij drie maanden opgenomen geweest met difterie en ook enkele maanden met geelzucht. Al met al had Jan nooit verwacht dat hij zo oud zou worden. Hij is nu de oudste van de familie en heeft al zijn familieleden overleefd. In totaal schat Jan in dat hij ruim drie jaar in het ziekenhuis doorgebracht heeft vanwege zijn diabetes. En toch … heeft hij helemaal geen complicaties overgehouden aan diabetes. Hij draagt zelfs geen bril!
Van schoenmakerij naar verpleeghuis
Jan woonde tot zijn 90ste in het huis waarin zijn schoenmakerij gevestigd was en ging daarna naar een verzorgingstehuis. Hij zit nog wel eens te foeteren op zijn diabetes en is kritisch op de verpleging. Zo vond hij dat ze de sensor te hoog op zijn arm geplaatst hadden en vindt hij het vervelend als ze hem teveel dextro willen geven. Jan: ‘Een paar dextro is al genoeg, anders krijg ik meteen een piek. Ik heb het altijd al zo gedaan.’ Jan voelt het, zelfs na al die jaren, zelf goed aan als zijn waardes te hoog of te laag zijn. Hij heeft bij hypo’s en hypers het meeste last van zijn ogen: wazig zicht of het idee dat hij in de schemer komt te zitten. Hij houdt altijd alles goed bij en vraagt nu vaak nog wel wat ze gaan eten zodat hij er rekening mee kan houden. Het liefst wil hij alles zelf blijven regelen.
Jonge klare
Vroeger dronk Jan regelmatig jonge jenever (‘jonge klare’), maar hij werd bijna nooit dronken. Als hij naar een feestje ging had hij een speciale strategie: ‘Ik stak dan een tientje in mijn zak en dan kon ik ook niet meer opmaken. Ik kwam er altijd mee uit’. Hij had wel eens een bruiloft, waarna hij twee dagen later nog last had van hypo’s. Hij vroeg zich dan af hoe dat kwam. Pas veel later kwam hij erachter dat alcohol de glucosewaarde omlaag kan brengen. Ook nu geniet Jan zo nu en dan nog van een lekker borreltje: er staat een fles jonge klare achterin het keukenkastje van het verzorgingstehuis. Jan heeft wel eens jongere gasten, die schenken dan wel eens een glaasje jonge jenever voor hem in, maar dan even later staat er nog één. Dat vindt hij dan wel te veel. Het gaat hem vooral om de kwaliteit. Zo zei hij laatst tegen de zuster: ‘Jullie hebben wel goedkope jenever, niet die ik gewend ben. Ik geloof dat die fles nog geen acht euro kost. Mijn tong is al verbrand voordat ik het doorgeslikt heb!’.
Advies voor jou van Jan
‘Het enige wat je moet doen, is goed luisteren en zelf opletten wat je doet. Niet zomaar blind de adviezen van het ziekenhuis opvolgen, maar vooral zelf blijven nadenken. Diabetes is van zichzelf een moeilijke ziekte. Vooral het zomaar ineens naar 20 schieten zonder te weten waar het door komt. En dan krijg je het wel eens om je oren, dat je voorzichtig moet doen, dat je teveel naar feestjes gaat. En soms wil je gewoon naar dat feestje, dan wil je toch meedoen. Daar is wel eens een hoop onbegrip over. Je bent nog jong, ik hoop dat je niet al die dingen mee hoeft te maken die ik meegemaakt heb. Want het wordt toch iedere keer beter’.
Tijdens het interview kwam de verzorgende de FreeStyle Libre scannen. Deze gaf 27 aan dus kreeg Jan meteen een glas water voorgeschoteld. De schrik was van zijn gezicht af te lezen. Even later kwam de verpleegkundige langs met de insulinepen en zei “Ik heb er 10, bent u het daarmee eens?” Jan was het ermee eens dus de correctie werd gegeven. Vervolgens koos hij een boterham met kaas als avondeten want ‘dat is het makkelijkst’ . Toen de verzorgende vroeg of hij water of thee wilde antwoordde Jan “ allebei”.
Dit interview stond eerder in ons magazine!